Sinds we vanwege het coronavirus thuiszitten, maak ik bijna wekelijks een lange wandeling in de provincie. Zo heb ik veel mooie natuurgebieden in Groningen ontdekt die ik nog niet kende. Ik kan vooral Westerwolde aanraden met veel mooie wandelroutes langs kronkelende beekjes door een licht glooiend landschap. Ik wandel meestal met mijn man maar sinds kort spreek ik ook wel eens af met een vriend of een vriendin om een stuk te lopen.
Dit weekend had ik met een vriendin afgesproken in de omgeving van Ommen; dat was voor ons beiden ongeveer even ver rijden. We hadden beiden ons eigen rugzakje mee met een flesje water en gesmeerde boterhammen. Als verrassing had mijn vriendin pakjes drinken en croissantjes meegenomen. We moesten grinniken om zoveel Hollandse burgerlijkheid. Anders hadden we op het terras koffie of een biertje gedronken en misschien hadden we wel een bittergarnituur besteld. Nu stapten we na de wandeling elk weer in onze eigen auto, zonder een afsluitend drankje of een afscheidszoen.
Ik moest denken aan oude foto’s van mijn opa en oma uit de jaren zestig in tuinstoelen voor de auto, genietend van een meegebracht kadetje. Geen verre vakanties voor hen maar een autoritje of een fietstochtje in de buurt. Mijn oma groeide op in een groot gezin van dertien kinderen waar geen tijd of geld was voor uitstapjes. Als oudste dochter moest ze meehelpen in de opvoeding van haar jongere broers en zusjes en een paar jaar na de geboorte van haar jongste broer werd haar oudste zoon geboren. Vorige week wandelde ik door het dorp waar mijn opa en oma meer dan negentig jaar geleden trouwden. Ik stelde me voor hoe ze als jonge geliefden met z’n tweeën wandelden op het paadje waarlangs onze wandelroute voerde. De snackbar waar wij een ijsje haalden stond er in de jaren twintig van de vorige eeuw nog niet en van Cornetto’s hadden ze destijds nog nooit gehoord.
Toen het na de Tweede Wereldoorlog steeds beter ging met de welvaart in Nederland, wisten mijn grootouders daar ook van te profiteren. Mijn oma kon genieten van een borreltje na het eten en als ze bij ons langskwam, nam ze altijd iets lekkers mee, zoals chips, tompoezen of taart.
Wat ik mis in coronatijden is de kers op de taart. Ik heb niks te klagen: ik ben gezond, ik heb werk en heb genoeg te eten. Doordat ik thuis werk en allerlei activiteiten buiten mijn werk niet doorgaan, lijkt elke dag op elkaar. Wat mist is een uitlaatklep. Even met vrienden de week doornemen in een andere omgeving, in een café of op een terras. Wat zal ik genieten als na 1 juni de terrassen weer opengaan! Dan drink ik een biertje op mijn gezondheid. Tot die tijd blijft het nog even behelpen met een pakje Appelsientje.
– Tim Smid