De ongerechtigheid der vaderen
Ik vind het leuk om me te verdiepen in mijn familiegeschiedenis. Het grootste gedeelte van mijn familie leefde eeuwenlang in Groningen. Tegenwoordig kan je via wiewaswie.nl en allegroningers.nl vrijwel alle geboorte-, trouw- en sterfaktes digitaal vinden. Zo vond ik de geboorteakte van oma Els met mooie klassieke krulletters van mijn overgrootvader. Mijn meeste voorvaders waren smid of bakker of werkten op het land maar tussen al die namen kwam ik ook de chique naam van Balthasar Lijphart tegen. Hij was kapitein ter zee. Zijn zoon Onno werd in 1682 in de Martinikerk gedoopt. Meer dan 300 jaar later deed ik in diezelfde kerk belijdenis, trouwde ik er en bezoek ik nog geregeld de diensten.
Toen ik een tijd geleden in de Martinikerk kwam, viel mij in een van de ramen het wapen van de familie Lijphart op. Op het wapen stonden verschillende zwarte hoofden afgebeeld. Slaven? Zou mijn voorvader kapitein zijn geweest op een schip dat slaven vervoerde?
Als ik dit schrijf is het Keti Koti, de jaarlijks terugkerende Surinaamse feestdag om de afschaffing van de slavernij te vieren op 1 juli 1863. Bij deze dag wordt ook in Nederland steeds meer stil gestaan. Burgemeester Halsema bood namens de gemeente Amsterdam haar excuses aan voor de rol die de stad speelde in de slavenhandel. Onze voorouders speelden een niet al te frisse rol in deze geschiedenis en profiteerden flink van de slavenhandel. Mogelijk míjn voorouders ook…
Bijna 160 jaar na de afschaffing van de slavernij vraag ik mij af of ik mij nog schuldig moet voelen voor de handelswijze van mijn voorouders. Ik voel dat niet zo. Ik heb ze nooit gekend en ik had niets kunnen doen om hen op andere gedachten te brengen. Het was een totaal andere tijd en het is maar sterk de vraag of ze naar de wijze raad van een eenvoudige provincieambtenaar hadden geluisterd…
Wat kunnen we nu nog met die geschiedenis? Toen ik laatst nogmaals in de Martinikerk was, viel mij het nieuwste schilderij van Egbert Modderman op. Op het schilderij staat een zwarte man die een uitgeputte witte man te drinken geeft. Het is een moderne barmhartige Samaritaan. De donkere man heeft een waardige, trotse blik.
Voor mij is dit een mooie aanvulling op het verleden in de kerkramen van de Martinikerk. We kunnen het verleden niet uitwissen, maar we kunnen er wel elementen aan toevoegen. De man van kleur krijgt een waardige plek in de kerk en eist zijn plaats op in de geschiedenis.
Onze stadsdichter Myron Hamming (ook van kleur) zegt het zo:
“tijd kabbelt stilletjes voorbij en vergaat
Voor ons allemaal hetzelfde
Maar het verschil en daarmee het samenkomen
Schuilt in het terugblikken
In het samen vooruit durven kijken
Het beleven en het doorvertellen
Van dorp en Stad. (…)
Groninger ben je ontegenzeggelijk
Ongeacht de plek van je eerste thuis
Ongeacht een kleur of tint
Ongeacht van waar je kwam
Ongeacht de weg die je ook maar bracht.
Ongeacht hoeveel tijd je hier hebt liggen (…)”
– Tim Smid