Het is maandagochtend, het regent hard en dat blijft voorlopig ook zo, de grijze lucht zit dicht. Al het regenwater is heel goed voor de tuin, maar wat mis ik de zon vandaag! Ik heb een oppeppertje nodig, laat me de dag goed beginnen, met een gedicht uit “Een knipoog van u zou al helpen, Bij iedere psalm een gedicht” (2013).
Dit boek van Karel Eykman ligt op mijn bureau vanaf het moment dat we in coronatijd zijn beland, het is een beetje een troostboek voor mij geworden. Eykman gaat in gesprek met de psalmdichters en raakt zo in gesprek met God op een vrijmoedige en poëtische manier. Zijn gedichten zijn geen moderne vertaling en eigenlijk ook geen bewerking van de psalmen. Telkens laat hij zich raken door enkele zinnen uit een bijbelse psalm en deze versregels zijn dan het aanhaakpunt voor zijn gesprek met de psalmdichter.
Die ontmoeting verloopt niet altijd harmonieus, het kan soms flink knetteren tussen de hedendaagse dichter en de oude bijbelse dichter. Maar Eykmans gedichten zijn altijd persoonlijk, eerlijk en verrassend; neem nu het mistroostige en rusteloze refrein van Psalm 42, dat klinkt in zijn woorden: “…En ik, waarom zit ik in de zenuwen en ben ik in de war? Alles zit mij tegen, het klopt niet meer in mijn hart. Het klikt niet meer tussen mij en mijzelf…”
Vanochtend lees ik ‘Die mij door en doorheeft‘ (pag. 161) naar Psalm 139: (1) ‘Heer, u kent mij, u doorgrondt mij, u doorziet van verre mijn gedachten…” (23) ‘Doorgrond mij, God, en ken mijn hart’.
Die mij door en doorheeft
Ik laat me niet gauw kennen
want zo ben ik niet.
En wat ik wel ben
gaat niemand wat aan.
Zo iemand ligt mij niet
aan wie ik ziel en zaligheid toevertrouw
ik zou niet weten wie dat zou kunnen zijn.
Maar dan te weten dat er een is
die mij door en doorheeft
die mij door en doorziet
die mij doorlicht door merg en been
tot in mijn nieren, tot op het bot,
dwars door mij heen, tot in het hart.
Zo één, wie zou dat kunnen zijn?
Om dan te weten dat er een is
die mij vierkant uitlacht
als ik stoer doe, als ik opschep
die een hand legt op mijn schouder
als ik me opwind, als ik kwaad ben
of diepbedroefd en dat niet wil laten zien.
Zo één, zou hij dat kunnen zijn?
– Matty Metzlar