“Vlieland veryupt. Vroeger kwamen er op het eiland keurige leraren en ambtenaren die een aantal weken kampeerden in een eenvoudige tent, nu komen er allerlei mensen uit de Randstad met een grote mond die gaan voor luxe en exotisch eten.” We zijn een aantal dagen op het mooie Waddeneiland en spreken eilandgangers die er al meer dan veertig jaar komen. Ze kijken afkeurend naar de nieuwe bezoekers van het eiland, terwijl ze bij de take-away van het Posthuys latte macchiato’s en cheesecake bestellen. Straks weer op hun e-bike naar de natuurcamping.
Van wie is het eiland eigenlijk, vroeg ik me af. Kan je als jarenlange bezoeker Vlieland claimen? Mijn man komt al meer dan veertig jaar op het eiland en zat vroeger met zijn familie twee weken in een tenthuisje. Nu zitten we met z’n tweeën in strandhotel Seeduyn, we slapen in boxspringbedden en hebben een balkon met uitzicht op zee. We eten noedels en risotto in het dorp en drinken een cocktail aan het strand bij ondergaande zon. De grootste luxe die mijn man veertig jaar geleden als kind had was patat speciaal in het Posthuys aan het eind van het eiland, meteen het hoogtepunt van de vakantie. Nu is het afgifteluik van de patatkraam verdwenen en kunnen bezoekers er kiezen uit een uitgebreide menukaart.
‘No man is an island’, zeggen ze in Engeland. Niemand staat op zichzelf. Wij veranderen en het eiland verandert met ons mee. In de dagen dat ik op het eiland zat volgde ik ook een discussie over hoe de PKN met zijn monumentale kerken omgaat. De kerkenraden zouden bij het afstoten van kerkgebouwen teveel kijken naar de financiën en te weinig oog hebben voor de functie waar het gebouw voor bedoeld is. Herbestemming van het gebouw zou afdoen van de heiligheid van het gebouw.
Van wie is de kerk? Is die alleen van de belijdende leden die jaarlijks hun Kerkbalans betalen of mogen niet-gelovigen er ook trouwen, een lezing houden of een voorstelling geven? In de toren van de kerk van Garmerwolde zag ik een tentoonstelling over religieuze feesten die op een creatieve, ondogmatische manier is opgezet. Met borstels uit een autowasstraat word je gereinigd van je zonden en met een lift maak je een hemelvaart die eindigt met een uitzicht over het Groninger land. Na afloop kun je lunchen met zelfgemaakte tosti’s en chutneys in het gebouwtje naast de kerk, terwijl je uitkijkt over oude grafzerken en het weidse landschap. In de Nieuwe Kerk bewegen dansers uit verre landen door de kerk en laten bassen het gebouw op zijn grondvesten trillen.
No man is an island. We hebben elkaar nodig. Nieuwe mensen zorgen voor nieuwe impulsen en nieuwe ideeën. Als je na een paar dagen uitgewaaid en zongebruind weer terugkomt op het vasteland, kun je er weer even tegen. Ik kan iedereen aanraden eens naar een eiland te gaan. Wat mij betreft is iedereen er welkom!
– Tim Smid