Dit lentedagje is een stranddagje. Deze week was iedere dag – tot mijn grote geluk – een stranddag. We zijn even aan zee. Het was er een paar jaar niet van gekomen door renovaties, hernia’s en wilde andere plannen waar corona een stokje voor stak. Mijn ouders kochten een huisje aan het strand toen mijn zoon een jaar oud was (ondertussen woont-ie op kamers) en jaren waren we hier zeker 5 weken per jaar…
Ik weet niet eens goed hoe ik moet opschrijven wat het strand met me doet, want één van de dingen die het strand met me doet, is me de woorden benemen. Aan het strand ben ik en kijk ik en adem ik diep in en uit.
Maar dit is geen fotorubriek (ik heb zulke mooie!) dus ik moet er wat over zeggen ook. Maar hoe zeg je dat de zee je ziel vult, omdat het een stukje eeuwigheid lijkt? En je weer leert dat dat eeuwigheid geen harde grens heeft? Dat land, water en hemel langzaam in elkaar verglijden al glinsterend en blikkerend. Dat de zon, altijd en overal dezelfde ster, iedere dag totaal anders in de zee zakt. Dat iedere schelp net even anders is en schoonheid dus op het strand voor het oprapen ligt?
Maar dit strand ligt aan de kopse kant van de Oosterscheldekering en biedt naast de schoonheid van de schepping ook nog een imponerend en altijd mooi beeld van wat mensen kunnen als ze zich ergens toe zetten!
Ik houd van het contrast. Mensen zijn niet gemaakt om alleen maar in het oneindige te kijken. Maar ze hoeven ook niet altijd iets te maken of te doen. Vandaag liep ik aan het strand en bedacht ik me dat je misschien wel de mooiste dingen maakt als je af en toe je ziel oplaadt. Ik ben weer helemaal bijgetankt en in juli ga ik weer!
– Marieke Laauwen