“Bij ons op het Hogeland waait het altijd”, zeggen we vaak tegen mensen die Noord-Groningen niet kennen. Op de dagen dat het windstil is merk je dat op en dringt de echte betekenis door van het woord ‘wind-stil’. Ik ben een kind van de wind en van de kust, op de grens van water en land, ik luister graag naar het voortdurende ruisen van de wilgen en populieren rondom ons huis. Natuurlijk, als er een fikse storm over het land raast is dat indrukwekkend en soms angstig, dan mis je de bescherming van huizen in het dorp, je hoopt dat de bomen blijven staan en dat het huis het houdt. Maar de wind is voor mij een belangrijke metgezel, een natuurkracht die op ons inwerkt, aan ons sjort en trekt of als een zachte bries over ons komt.
De wind verbindt mij met beweging en bevlogenheid, met dynamiek en verrassing in het bestaan. Het zal niet verbazen dat ik mij verheug op het naderende feest van Pinksteren, de wind van Gods Geest die opsteekt en ons wil bijstaan en troosten. Kunstenaar Willem Hussem, hij overleed in 1974, schreef een gedicht dat als muurgedicht op een studentenhuis in Leiden hangt. Hij schildert daarin een beeld van de kust, het blauw van zee en hemel, in enkele penseelstreken, geen woord teveel, alleen de essentie. Door het wit van een zeil erin te vegen komt het beeld tot leven: zie je het voor je? voel je de wind, hoor je het klotsen van de golven?
Zet het blauw
van de zee
tegen het
blauw van de
hemel veeg
er het wit
van een zeil
in en de
wind steekt op
Toen Willem Hussem dit gedicht schreef, dacht hij aan het maken van een schilderij; met een minimum aan middelen, doek, verf en kwast wordt een werkelijkheid geschapen. Zo werken schilders, musici, dichters, beeldhouwers, acteurs, dansers, gedreven door een creatieve geestkracht en opperste concentratie. Wat zijn ze belangrijk voor ons, al die kunstenaars die nu zo hard getroffen worden in deze coronatijd! Zij verbinden ons met schoonheid en vervoering, ze houden de samenleving een kritische spiegel voor, porren ons op, dagen uit en halen ons uit platgetreden sporen, ze raken en ontroeren ons… ‘zo had ik het nog nooit gezien of gehoord.’ Ik maak een diepe buiging voor allen die voor de kunst leven, zij zijn de wind in onze zeilen, nu we stil zijn gevallen.
– Matty Metzlar