Het is nazomer en de geur van de herfst zit al in de lucht. Wanneer ik ’s ochtends vroeg door de tuin loop is het gras nat en hangen overal al draden van spinnenwebben. Er vliegen veel ganzen over en ze maken dat typische geluid dat je met de herfst verbindt. Wat ik zo prachtig vind aan het najaar dat is het licht, de ongelooflijke helderheid van het licht waardoor kleuren en vormen zo mooi uitkomen. Het is vanwege dat licht dat zoveel kunstenaars naar het noorden trekken. Je kan eindeloos ver kijken, alles staat haarscherp afgetekend tegen de horizon en dan de luchten erboven met van die enorme wolkenpartijen die voorbij zeilen, je blijft ernaar kijken.
Ja, dit nazomerdagje wordt een loflied op het licht! En dat brengt mij bij een dichter: Hans Andreus (1926-1977). Tijdens mijn studententijd kwam ik in aanraking met zijn werk en het was liefde op het eerste gezicht, zijn poëzie vind ik inspirerend, sfeervol, mooi en helder qua taalgebruik. Hij wordt vaak ‘de dichter van het licht’ genoemd, omdat ‘licht’ een belangrijk woord is en eindeloos vaak voorkomt in zijn werk: het staat voor leven en liefde, voor beweging en genieten. Maar het licht kan bij hem ook schroeien, helder licht veroorzaakt diepe schaduwen, verrukking naast verschrikking, liefde en dood. Hij heeft deze tegenstellingen ook zelf ervaren in zijn veelbewogen leven. Hij maakte een ernstige psychische crisis door en had ook op het relationele vlak hoogte- en dieptepunten. Veel te jong is hij overleden op 51-jarige leeftijd aan kanker.
Vandaag lees ik zijn gedicht met de titel ‘Of hoe dat heet’. Andreus spreekt heel vertrouwd over het licht, alsof hij het eerder over iemand dan over iets heeft. Het licht ‘doet’ en ‘praat’, het lijkt iets te zijn waarmee hij een intieme band onderhoudt, een soort van ouderfiguur uit wie hij is voortgekomen. Het raakt aan religieuze taal: het licht waar wij mensen vandaan komen. Het lijkt alsof de dichter maar wat voor de vuist wegpraat, speels en lichtvoetig, een beetje zoekend naar woorden: ‘het licht of hoe dat heet…’. Maar juist daarmee zet hij je aan het denken, hoe heet dat eigenlijk, hoe noem je dat waar mensen vandaan komen?
‘Of hoe dat heet’
Gelukkig dat
het licht bestaat
en dat het met
me doet en praat
en dat ik weet
dat ik er vandaan
kom, van het licht
of hoe dat heet.
– Matty Metzlar