Winterdagje (47)

Afgelopen woensdag was het Aswoensdag. Vorig jaar heb ik niet gevast. Ik vond een lockdown wel genoeg en ik dacht, dat komt volgend jaar wel weer. Dit jaar stoei ik nog met wat ideetjes. Het wordt in ieder geval iets wel doen en niet iets niet doen. Ik mis al genoeg in het nieuwe normaal. Het gekke is dat het na een jaar lastig wordt om te bedenken wat dan. Afgelopen zondag nam ik even covid-vrij omdat er ijs lag. Ik heb niet geschaatst. Ik ben een meisje van de Veluwe en hoewel ik schaatsen leuk vind, ben ik er niet zo goed in en heb ik na een hernia-operatie mijn lijf net weer een beetje op de rit, dus ik had geen enkele behoefte aan een botbreuk.

Nee, ik ging schaatsers kijken. Schaatsers op de Diepenring. Mooier wordt deze stad niet. Het was zonnig, de lucht was blauw, de mensen waren vrolijk en het was druk! Ik mijd mensenmenigten nog steeds maar ik heb zondag mijn mondkapje opgedaan en de vrolijkheid opgezogen. Wat was het allemaal fijn en gezellig en mooi en vermoedelijk een klein beetje onverstandig. Ik kon ineens weer voelen hoe het hopelijk ooit weer zal zijn. De mensen waren blij, het weer was uitbundig: zonnig, koud en blauw en het Hoge der A was nooit zo mooi! En u weet, het is daar altijd mooi. Ik nam een foto en stuurde die naar een vriend in de VS. De verwondering die terugkwam was groot. Waarom heb je mij nooit verteld dat je in een sprookjesstad woont waar je kunt tijdreizen? Je zult er wel aan gewend zijn! Hoe kun je hier ooit aan gewend raken?

Als ik iets geleerd heb het afgelopen jaar, is dat je overal aan gewend kunt raken. Aan schoonheid net zo goed als aan afstand. We vasten al zo lang met zijn allen, dat ik afgelopen zondag pas weer voelde wat ik miste toen het er even, in de droom van een echte schaatsdag, was. Reuring, leven, drukte in de stad. Ik ving halve gesprekken op tussen vreemden. Eén van de leukste dingen in het leven voor een schrijver met een levendige fantasie. Het pareltje van zondag: “Maar jij hebt ook gewoon een heel vrouwelijke baard!” Het is nu donderdag als ik dit schrijf, en ik moet er nog weer van grijnzen. Ik had niet eens in de gaten dat ik ook dit zo mis. Dichtbij genoeg zijn om de bizarre dingen te horen die mensen elkaar vertellen.

We moeten nog even verder, we zijn er nog niet. Deze zondag was een zondag in een hele lange nabijheidsvasten die me even weer liet voelen hoe bijzonder de gewone dingen eigenlijk zijn! En nu is het weer tijd om handen te wassen, zoomschermpjes aan te doen en om elkaar heen te lopen. Nog even volhouden!

– Marieke Laauwen