Winterdagje (43)

Ontmoeting in de zon

Ik was van plan om het hier niet meer over zwemmen te hebben. Dat heb ik al gedaan en er zijn echt meer lichtpuntjes in het leven dan dat. Zo mocht ik gisteren het buurmeisje helpen met haar groep 3 schoolwerk en eten we dagelijks versgebakken brood bij de lunch. Daar zit denk ik wel iets interessants. Met schoolwerk helpen is genieten en een cadeautje omdat ik het niet iedere dag hoef te doen en zwemmen en broodbakken zijn zegeningen omdat ik het met regelmaat doe. Zonder dat ik hoef te beslissen of ik ze doe. Op maandag, woensdag en vrijdag trekken een vriendin en ik een wetsuit aan, fietsen naar het kanaal en trekken een baantje. Soms bekijken we verschillende tinten grijs, soms ligt er ijs en soms moeten we rugzwemmen omdat de wolkjes in blauwe lucht zo mooi roze zijn. Zo’n ochtend was het vandaag. Op de terugweg nam ik met mijn klotsende zwemschoenen nog aan toch de loopbrug om de zon op de foto te zetten. Dat is nou eenmaal ook iets dat ik doe.

Voor één keer was ik niet de enige. Er stond een jongeman te kijken en te fotograferen op een manier die ik herkende. En we hadden een gesprekje. Over de zon en hoe die je ziel oplaadt en hoe je daardoor het gevoel krijgt dat corona ooit voorbij zal gaan. Over het water waar hij eigenlijk wel in zou willen duiken, waarop ik uitleg dat ik er net uitkom. We moeten lachen en dan realiseer ik me dat ik dit dus ook mis. Een mooi gesprek met een vreemde over wat je beweegt, waarin je soms net wat kwetsbaarder bent dan met bekenden. Juist, omdat je elkaar niet kent. Dus toen deze vreemde, die ik echt even ontmoet had, vroeg: “Mag ik een foto met u maken om dit te onthouden mevrouw”, zei ik ja. Want ik wilde dit ook onthouden. En daarom leest u er nu over.

 Marieke Laauwen

Winterdagje (42)

Rapper en zanger Typhoon schreef het Kerstgedicht 2020 in opdracht van Trouw. Het draagt de titel ‘Voorloper van vrede’, het is een inspirerende tekst die ik graag mee neem het nieuwe jaar in! De bestorming van het Capitool staat nog op ons netvlies, mensen die woedend en overtuigd van eigen gelijk de ramen inslaan. Zijn gedicht verbeeldt een contrast, het wil ons juist in een sfeer van verbinding, contact en saamhorigheid brengen.

Wanneer het voordeel van de twijfel ontbreekt, wanneer er absolute waarheden gaan gelden, dan wordt het gevaarlijk. Automaten twijfelen niet, mensen wel. Twijfel als de kunst om vragen te durven stellen bij wat je zeker denkt te weten… zou het ook anders kunnen, is er een andere kijk mogelijk? Dat doet een kunstenaar, in dit geval een dichter. De woorden van Typhoon raken mij omdat ze ruimte en tijd scheppen in alle onrust en verwarring die je kan overvallen. Hij brengt ons in zijn verbeelding naar een open veld, daar waait alleen de wind die ons zijn geheim vertelt: ‘Het voordeel van de twijfel is de voorloper van vrede’.

Voorloper van Vrede

Hey,
Hoe gaat het met je?
Kom even op adem.
We hoeven niets om thuis te zijn.
Geen plus of min, geen stellingname

Weet je nog? Tijd.
Momenten van open handen in elkaar gegrepen
die zich alleen ballen tot een vuist om sleutels door te geven.

Hier,
van mij,
voor jou.

Wees voorzichtig, maar kom binnen.
Laat dezelfde voet, waarop je door wilt gaan,
rusten.
Kom kijken zonder te willen.

Hier zijn we dan.
Alleen nog een restje deurklink in de hand.
In een open veld.
Geen muren, scharnieren of barrières,
alleen de wind die ons zijn geheim vertelt:

“Langer kijken doet ontmoeten,
ontvankelijkheid boven rede.
Het voordeel van de twijfel
is de voorloper van vrede.” (Typhoon)

– Matty Metzlar

Winterdagje (41)

Zegen!

Woorden doen er toe. Dat bedoel ik zo letterlijk mogelijk. Woorden hebben altijd invloed, veranderen altijd iets aan de werkelijkheid, doen dingen. Theologisch gezegd: woorden hebben scheppende kracht. God spreekt dat er licht moet zijn, en er is licht (Genesis 1:3). Johannes pakt dit thema op in het begin van zijn evangelie; alles is ontstaan door het Woord.

God is niet de enige die spreekt, niet de enige die schept. Wij kunnen er ook wat van.

Woorden doen er toe. Daarom maakt het veel uit wat we zeggen en hoe we het zeggen. Spreken is scheppen, maar wat schep je? De gure wind van de agressieve taal op sociale media, de verloedering in het parlementaire debat, het brengt iets tot leven dat er voorheen niet was.

We hebben afgelopen week kunnen zien wat er gebeurt na vier jaar schaamteloos liegen. Je kunt daar niet zomaar je schouders over ophalen en denken ‘laat de gek begaan’. Er wordt namelijk ondertussen een parallelle werkelijkheid geschapen waar angst, woede en walging groeien en bloeien. Afgelopen week werden de giftige distels zichtbaar die al jaren geleden zijn ingezaaid.

Taal is nooit onschuldig. Toen ik vroeger als kind op het schoolplein werd uitgescholden was mijn verdediging: ‘schelden doet toch geen pijn, piskonijn’. Met andere woorden, mij raak je niet met je woorden. Maar ik wist wel beter. Schelden doet wel degelijk pijn, en daarom scheld je terug.

Psalm 12 is zich bewust van de impact van woorden. Het gaat in dit lied over tuig en schurken. Wat ze doen? Liegen en grootspraak houden. Hier tegenover staat het woord van de Heer: puur, als zilver in de smeltkroes, zevenmaal gezuiverd door de klei. Edelmetaal zandstralen, zo zuiver.

De naam Benedictus betekent de gezegende. Letterlijk betekent bene-dicere goed-spreken. Zegenen is dus goede woorden zeggen. Als je een kaartje stuurt, met goede woorden, dan zegen je. Je helpt God zo in het voltooien van Zijn schepping. Je schept namelijk iets nieuws door goede woorden te zaaien.

Als je een compliment maakt, dan zegen je.
Als je hoopvolle woorden spreekt, dan zegen je.
Als je onrecht benoemt dan zegen je.
Als je lieve woorden fluistert, dan zegen je.
Als je voor je naasten en de wereld bidt, dan zegen je.
Goede woorden zeggen is het tegengif dat het vergif van kwade woorden tenietdoet.

Wanneer we ons machteloos voelen, dan kun je altijd nog gaan zegenen.

Spreken is een oerkracht waar we voorzichtig mee moeten zijn. Het is zaad dat vroeg of laat op komt. Lastig voor mensen die werken in de kerk en dan ook nog eens een protestantse kerk. Want o, wat praten we graag en wat is het woord ons dierbaar. Maar het spreekwoord zegt niet voor niets: spreken is zilver, zwijgen is goud. Zwijgen is goud, dat klinkt goed in Groningen.

– Arjen Zijderveld

Kerstschilderingen in het hoogkoor: de besnijdenis

In vervolg op de toelichting op de kerstschilderingen in het hoogkoor van de Martinikerk, zoals die in de kersnachtviering werd gegeven, en de uitleg rond 28 december bij de schildering van de kindermoord, volgt hier een beschrijving van de schildering van besnijdenis. Deze ‘besnijdenis’ wordt in het kerkelijk jaar altijd gememoreerd op/rond 1 januari, ofwel: ‘octaaf op kerst’. Nu blijkt al uit het woord ‘memoreren’ dat ik eigenlijk niet goed weet te kiezen tussen ‘herdenken’ of ‘vieren’. Memoreren is dan wel zo veilig.

De besnijdenis. Foto: Hans van der Veen

Wat zien we op de schildering? Wat allereerst opvalt is een onderscheid tussen ‘hoofdrolspelers’ en ‘figuranten’ wat betreft hun kleding. Hoofdrolspelers (in elk geval Maria, priester, Jozef), zijn gekleed in kleding uit het begin van onze jaartelling, ofwel uit de tijd van de geboorte van Christus. De figuranten zijn afgebeeld in kleding uit de tijd van de creatie van deze schilderingen (vermoedelijk ergens tussen 1535-1545). Maria staat zoals altijd afgebeeld in het blauw. De priester die de besnijdenis verricht is afgebeeld in het geel. Mogelijk houdt de keuze van deze kleur (geel = kleur van de haat) verband met het feit dat het priesterdom later ook Christus zou ombrengen. Om deze reden staat onder de priester ook weer de hellehond afgebeeld, net als het geval was bij de schildering van Herodes die opdracht gaf tot de kindermoord. Jozef staat wat terzijde, om daarmee aan te geven dat meer dan dat het zijn kind is dat besneden wordt, het hier om het kind van God gaat. In de klassieke katholieke versie zou deze vaderlijke afstand uitgelegd worden als verwijzing naar de maagdelijkheid van Maria. Tussen Maria en de priester staan nog twee vrouwen. De linker ook in kleding uit de tijd van het begin van onze jaartelling gelijkt op Maria en staat dichtbij haar. Aangenomen mag worden dat het om Elisabeth gaat, die vlak voor Maria bevallen was van haar zoon Johannes (die later aangeduid zou worden als ‘De Doper’).

Op de voorgrond staat een geknielde vrouw afgebeeld in middeleeuwse kleding. Zij is hoogstwaarschijnlijk de toenmalige landvoogdes der Nederlanden, Maria van Hongarije. Aangenomen wordt dat zij diep in de buidel heeft getast om deze schilderingen mogelijk te maken en dat verklaart waarom ze hier als ‘sponsor’ staat afgebeeld. Hoogstwaarschijnlijk is zij eveneens de vrouw die als enige in middeleeuwse outfit van achter de tafel ook toeschouwster mag zijn bij de gebeurtenis. De andere figuranten hebben minder scherp getekende gezichten, met uitzondering van de man geheel links. Uitgedost in de kleuren van de stad Groningen, mag aangenomen worden dat het een stedelijke magistraat was die betrokken was geweest bij de totstandkoming van deze schilderingen. ‘Geweest’, want hij staat een tree hoger dan de geknielde Maria van Hongarije afgebeeld, waarmee is aangegeven dat hij ten tijde van het aanbrengen van de schildering zich al ‘op een hoger plan’ beweegt, ofwel: al is overleden.

De besnijdenis (detail). Foto: Hans van der Veen

Dan de handeling van de besnijdenis zelf. Kijk je goed, dan zie je dat de priester een wat ingewikkelde actie uitvoert: zijn linkerhand beweegt zich alsof hij de besnijdenis verricht, terwijl hij met zijn rechterhand een mandje vasthoudt. Wie goed kijkt ziet boven de rand van dat mandje twee kopjes uitsteken. Het zijn de twee duiven die bij gelegenheid van een besnijdenis geofferd dienden te worden. Eén duif als brandoffer, en één duif als reinigingsoffer om de vrouw na haar bevalling weer ‘in het reine’ te laten komen. De keuze ‘welke hand doet wat’ houdt verband met het feit dat in grote delen van Azië de linkerhand geldt als onrein. Daarom wordt de besnijdenis met deze onreine hand verricht terwijl de offers met de rechterhand worden geaccepteerd.

Tot slot de achtergrond. Lucas of andere evangeliën melden niet waar de besnijdenis plaatsvond. Op grond van de aanwezigheid van de priester is de schilder er kennelijk van uitgegaan dat de gebeurtenis zich afspeelde in een tempel. Het statige bouwwerk op de achtergrond kan daarnaar verwijzen. Hierin is duidelijk een ‘over the top’ perspectief aangebracht: de renaissancistische nieuwigheid van ‘schilderen met perspectief’ in plaats van ‘alleen maar plat vlak’ wordt hier ten volle uitgeprobeerd. Ook hier weer een ‘doorkijkje’ door een raam, refererend aan het uitzicht op de toekomst dat ons geboden wordt door deze geboorte. Mogelijk stelt het boerderijachtige bouwwerk dat door het venster te zien is, de geboorteplaats voor. Het schelpmotief in het fronton (de overspanning van het bouwwerk) is een typisch stijlkenmerk van de renaissance. In de binnenstad van Groningen zien we het onder meer terug in de gevels van het oude Goudkantoor.

 Hans van der Veen

Kerstnacht 2020 …en het verhaal werd vervolgd

Voor allen die de viering van de kerstnacht in de Martini hebben meegemaakt (of dit nog gaan doen: op dit moment is terugkijken via Youtube nog steeds mogelijk).

Afgelopen kerstnacht zijn we aan de hand van vijf schilderingen (middeleeuwse secco’s in het hoogkoor van de Martinikerk in Groningen) door vier gebeurtenissen van/rondom de kerstnacht gegaan: aankondiging, geboorte, herders en de drie koningen. Het leek ons aardig voor belangstellenden om de bespreking van de schilderingen af te maken, aan de hand van de speciale gedenkdagen, deze en komende week.

Koning Herodes en de kindermoord van Bethlehem. Foto: Hans van der Veen

Eergisteren, 28 december, was het ‘Onnozele kinderen’, ofwel de vaste dag in het jaar dat de kindermoord van Bethlehem wordt herdacht. Op de hiernaast afgebeelde schildering zien we Herodes op de troon zitten, die opdracht geeft tot de kindermoord.

Alle schilderingen dateren van ±1545 n.Chr. en zij werden daarmee aangebracht in het renaissancetijdperk. Er zijn dan ook wat specifieke renaissancemotieven herkenbaar. Terugkeer naar ‘de klassieken’ en ‘perspectivisch schilderen’ behoren tot deze kenmerken. De ‘klassieken’ zien we terug in de (helle)hond die geplaatst is onder de troon van Herodes. Ongetwijfeld daar geplaatst vanwege de macabere opdracht die Herodes gaf. Het perspectief zien we terug in het bruggetje dat geschilderd is. Hier valt het nog niet zo bijzonder op, maar in volgende schilderingen zal het nog aan de orde komen.

Saillant detail van de schildering is dat de soldaten die de kindermoord verrichten, zijn uitgedost in kleding in de kleuren van de stad Utrecht, een stad waar Groningen ten tijde van het aanbrengen van de schilderingen mee in strijd leefde.

Hans van der Veen

Winterdagje (40)

Eerlijk gezegd ben ik altijd blij als kerst weer voorbij is. Geen ingewikkelde kerstdiners meer met vreemde soorten vlees en vergeten groenten. Geen zoete kerstfilms meer op Netflix met vrijgezellen die met kerst eindelijk een vriendje of vriendinnetje vinden. Een einde aan de kerstliedjes op Sky Radio. Niet meer Driving home for Christmas, Last Christmas of All I want for Christmas is you.

Toen ik op de lagere school zat, had je het liedje ‘Eeuwige kerst’ van Anny Schilder van BZN met Kinderen voor Kinderen, geschreven door Henk Temming van de band Het Goede Doel. In dit nummer bestaan er minstens zes kerstdagen en wordt gezongen: “Kon het maar eeuwig kerstmis zijn…” “Op eerste kerstdag zijn alle mensen vrienden, op tweede kerstdag zijn grote mensen klein, op derde kerstdag gaan alle deuren open. Kon het maar altijd Kerstmis zijn…”. Bedoeld wordt dat er dan altijd vrede is maar in mijn hoofd was het het ergste wat je kunt bedenken: elke dag kerst. Elke dag opgeprikt in je zondagse kleren in een kringetje met familie in de kamer, eindeloze dagen binnen met Monopoly en Risk, ruzie met de broers, huizen en hotels van Monopoly en legers van Risk vlogen door de lucht.

Op het werk is de week voor kerst altijd de drukste week van het jaar. Er is een berg stukken waar het bestuur nog een besluit over moet nemen en deze besluiten moeten ook allemaal nog voor het eind van het jaar met de buitenwereld gedeeld worden. Alsof op eerste kerstdag de wereld ophoudt te bestaan…

Ik denk dat kerst vaak tegenvalt omdat er zo’n grote druk op wordt gelegd dat het gezellig is. Het perfecte kerstdiner moet gemaakt worden met een recept en ingrediënten die we niet kennen, mooie kleren aan die niet vies mogen worden en er mag geen onvertogen woord vallen tijdens het kerstdiner. (Wat voortdurend op de loer ligt in de kerststress.)

Dit jaar hadden we een vrij rustige kerst. Eerste kerstdag mijn schoonzus en zwager, tweede kerstdag met z’n tweeën thuis, de dag na kerst naar mijn ouders. De restjes van het kerstdiner moeten nog opgegeten worden en dan kan alles weer normaal worden. Wat mij betreft kan dan de vrede losbarsten.

De kerstliedjes van Sky Radio mogen weer in de kast. Die ruil ik voor het nummer Turn turn turn van The Byrds, in de uitvoering van Ilse de Lange. “To everything, turn, turn, turn, there is a season, turn, turn, turn…” De tekst is gebaseerd op de tekst uit Prediker ‘Alles heeft zijn tijd’. “Voor alles wat er gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel.”

Nadat de restjes van het kerstdiner op zijn, verlang ik naar een gewoon bord boerenkool. De kerstboom laat ik nog even staan tot de volgende feestdag.

 Tim Smid

Winterdagje (39)

“De straat is echt vet mooi mama!” Ik woon hier al bijna 19 jaar graag maar vet mooi heb ik het nou ook nog nooit gevonden. Dus toen dochter dit ergens begin van deze maand zei, moest ik even naar buiten kijken en het WAS mooi. Aan het eind van de straat waren de huizen met lichtsnoeren aan elkaar verbonden. ’s Avonds toen ik mijn avondrondje met de hond liep merkte ik dat ik glimlachte. Het was heel mooi.

Twee dagen later ging de deurbel. Mijn overbuurmeisje: “We hebben dus lampjes gekocht, doen jullie mee?” Ik wist niet hoe snel ik ja moest zeggen. Alles uit mijn handen laten vallen en eindeloos pielen met een klosje touw uit het zolderraam (dat iedere keer precies op het afdakje boven de deur viel). Maar ze hangen. Vrolijk gekleurde lampjes van ons zolderraampje naar dat van onze overburen. We waren de enige niet in de wijk die geïnspireerd was. De hele wijk hangt vol ondertussen en er komen regelmatig mensen door de straat wandelen om lichtjes te kijken. Zo lief, die verwonderde kinderstemmen buiten.

Ik voel me de laatste weken een beetje of ik met een soort permanent Fisherman’s Friend-gevoel door het leven ga. Alles is rauw en komt harder binnen, juist ook de eigenlijk een beetje sentimentele dingen. Vorige week liep ik met de hond en was ons snoer uit. Ik was echt verdrietig en toen ik de vorige dag mijn buurvrouw sprak zei ik dat: “Het is misschien een beetje gek want het is maar een stom, simpel snoer.” Mijn buurvrouw: “Ik ben blij dat je het zegt want ik kwam gisteren de hoek omrijden en ik zag onze lichtjes en ik moest een beetje huilen.”

En toen dacht ik dat is ook wat er zo mooi aan is. We zijn hier geen wedstrijdje aan het doen wie het mooiste huis heeft, we maken een verbinding van licht tussen onze huizen. Het is net zo’n sentimentele koffiereclame in het echt. En het snoer mag dan een simpel stukje plastic zijn, je verbonden voelen in licht is niet te betalen. Zeker niet in deze tijd.

 Marieke Laauwen

Herfstdagje (38)

In de afgelopen jaren heb ik kleine kerststallen verzameld, afkomstig uit verschillende culturen. De kerststal is enorm populair en ik ben ook een groot liefhebber van al die kleurrijke uitbeeldingen van het kerstgebeuren, het is voor mij zoiets als miniatuur theater. Nu ik ook dit jaar mijn verzameling weer tevoorschijn heb gehaald, valt mijn oog speciaal op de kleinste kerststal uit Peru. Dat komt, denk ik, door de coronamaatregelen die ons dagelijks leven zo hebben teruggebracht naar eigen huis, tuin en keuken. Deze kerststal past in mijn jaszak. Het is een luciferdoosje, waarin de hele familie past, Jozef en Maria, samen met hun kind, een schaapje en een ezel.

Hoe is het eigenlijk begonnen met de kerststal? Franciscus van Assisi geldt als ‘de uitvinder’ van de kerststal. Hij wilde tijdens een kerstviering de ongeletterde gelovigen zelf laten ervaren en meemaken hoe de geboorte van Jezus in Bethlehem heeft plaatsgevonden. Hij deed dat buiten het kerkgebouw. Op Kerstavond 1223 laat hij in een grot bij Greccio een lege kribbe met stro plaatsen en daarbij een levende ezel en os. Zo beeldt hij de armoedige omstandigheden uit waarin ‘il Bambino di Betlemme’ ter wereld is gekomen. Gelovigen uit de omgeving komen ‘s nachts naar deze levende kerststal om het mysterie van de menswording te vieren. Ik denk dat wij anno 2020 niet beseffen hoe revolutionair en gewaagd deze actie was van Franciscus. Hij beeldt Jezus uit als een heel gewoon kindje liggend tussen echte dieren in een naar mest en stro ruikende armoedige stal. Dat was in zijn tijd ongehoord. Afbeeldingen in kerken lieten Christus zien als rechter, koning en triomfator, wel in een menselijke gestalte maar altijd iconisch en verwijzend naar zijn goddelijke natuur. Een ‘arme koning’ op stro tussen dampende dierenlijven, dat had nog niemand gedurfd. Op deze manier, door een levende enscenering in een grot of in een stal, kregen mensen deel aan dat mysterie van geboorte en menswording.

De middeleeuwse minderbroeders wisten het al: “Christus kan duizend keer geboren zijn in Bethlehem maar alles is tevergeefs als hij niet óók geboren wordt in mij.” (Silesius)

 Matty Metzlar

Herfstdagje (37)

Geloof ziet het best in het donker

Het was een klein bericht, ergens op pagina 11 van de krant van vanmorgen. ‘Kiesmannen VS roepen Biden uit tot president.’ De eerste 10 pagina’s vulden zich met de analyse van de toespraak van premier Rutte en de gevolgen van de lockdown. Ik heb geloof ik al eerder geschreven hoe het nieuws alles voor je gevoel uit het lood kan trekken. Maar daar gaat ’t nu niet over.

Søren Kierkegaard (1813-1855)

Ik wil het hebben over Biden. Of scherper gezegd: over de spiegel van Biden. Daar staat: ‘Geloof ziet het best in het donker’. Het betreft een citaat van de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Het doet me denken aan een vraag die mij geregeld bekruipt als theoloog in het rijke westen: ‘Komt het christendom wel echt tot z’n recht in tijden van rijkdom, vrede en voorspoed, of gaat het geloof pas echt shinen op het moment dat het donker is?’

Als geloof het best ziet in het donker, dan is advent bij uitstek de tijd om te geloven. Geloof heeft in deze dagen niet de vorm van het bezit maar van uitzien, verwachten en verlangen. We moeten elkaar, de kerkgang en het proeven en smaken van de goedheid van God in het avondmaal missen. Wat houden we over? Kierkegaard zegt: geloof.

Moeten we dan verlangen naar donkere tijden, rampspoed of onheil? Dat lijkt me weer te veel van het goede. Het laat vooral zien dat geloof iets te bieden heeft dat waardevoller wordt wanneer er meer druk op het leven komt. Wanneer we er met ons denken niet meer uit komen.

Een ander woord voor geloof is vertrouwen. Wanneer het donker is, wordt vertrouwen belangrijker, juist omdat je niet veel ziet. Een zeeman vertrouwt in het donker op z’n radar, een automobilist op z’n navigatie. Waar vertrouwen wij op in deze coronatijd? Wetenschappers? Journalisten? De regering? De meningenfabriek op sociale media? Door corona worden we gedwongen te geloven, dat wil zeggen: uit te spreken waar we ons vertrouwen in willen leggen.

Geloven is vertrouwen op God. Vertrouwen op God is nee zeggen tegen cynisme. Nee zeggen tegen cynisme is licht in het donker, omdat cynisme alle lichten dooft. Daarom mogen we christelijk gesproken nooit zeggen: ze zoeken het allemaal maar uit, het zal mijn tijd wel duren.

 Arjen Zijderveld

Herfstdagje (36)

Overal om me heen hoor ik dat mensen kijken naar de serie ‘The Crown’ over het Britse koningshuis. TV-kijkers genieten van de intriges aan het Engelse hof: de strenge, plichtsgetrouwe koningin Elizabeth, haar botte, schuinsmarcherende echtgenoot prins Philip en de ongelukkige prins Charles, die al jaren op de troon zit te wachten. Inmiddels kent de serie haar vierde seizoen, waarin volop wordt ingegaan op het ongelukkige huwelijk van Charles en Diana. Ook de regeringsperiode van premier Margaret Thatcher, ‘The Iron Lady’, komt uitgebreid aan bod.

In coronatijd, waarin we niet naar het café, het theater of een concert kunnen, hebben we behoefte aan reuring. Eens wat anders dan alarmerende grafieken van stijgende aantallen besmettingen, vastlopende Brexitonderhandelingen en schrijnende slachtofferverhalen van de Belastingdienst. We smullen van de pracht en praal aan het Engelse hof, de kleurrijke personages en het goede acteerwerk. In het vierde seizoen zijn maar tien afleveringen, dus je moet zuinig zijn met kijken. Afgelopen zondag hebben we de laatste aflevering gezien en moeten we weer tot eind 2022 wachten tot de nieuwe serie verschijnt.

Eigenlijk is The Crown een duurdere uitvoering van een soapserie, met slechtlopende huwelijken, overspel, jaloezie en af en toe een vleugje romantiek. Velen van ons dromen van een leven als prinses met mooie jurken en ontmoetingen met ’the rich and the famous’. (Of we zouden getrouwd willen zijn met zo’n prinses.) Maar de prinses heeft een strenge stiefmoeder en de rest van de familie werkt ook niet echt mee. Het huwelijk blijkt geen sprookje te zijn. De prinses leeft niet lang en gelukkig maar komt tragisch aan haar einde.

De Engelse koninklijke familie schijnt niet blij te zijn met de serie. Nadat het leven van de leden van het koninklijk huis na de dood van Diana weer in wat rustiger vaarwater was gekomen en Camilla was geaccepteerd als de nieuwe vrouw van prins Charles, wordt het verleden weer opgerakeld en krijgen we nog eens uitgebreid te zien hoe slecht Charles zijn eerste vrouw behandelde. De koninklijke familie wilde dat Netflix voor het begin van de serie een tekst plaatste, waarin wordt aangegeven dat het om fictie gaat. Netflix vond dit niet nodig.

In de serie geeft koningin Elizabeth steeds aan dat het niet om haar persoon gaat maar om de voorbeeldfunctie die ze heeft. Die voorbeeldfunctie geldt voor de hele familie. De hele bevolking leeft mee als er een kind wordt geboren, als er wordt getrouwd maar smult ook als er zich schandalen voordoen. We identificeren ons met de leden van het koninklijk huis: we leven mee met de prins die al meer dan vijftig jaar wacht tot het zijn beurt is, hebben medelijden met de prinses met haar ongelukkige huwelijk en genieten van de prinses (Margaret) die buiten de lijntjes kleurt.

Naast het meeleven met lief en leed in een koninklijke familie genieten we er ook van als een hooggeplaatste persoon ten val komt. We gniffelen als de autoritaire Margaret Thatcher na elf jaar regeren eindelijk ten val komt of lachen in ons vuistje wanneer Donald Trump de verkiezingen verliest of de partij van Thierry Baudet ineenstort. Dat geeft reuring in een tijd waar verder weinig gebeurt. Binnenkort mag ik zelf de keizer zonder kleren spelen. Eigenlijk was ik liever een knappe prins op het witte paard geweest. Gelukkig mag ik van de regisseur wel mijn kleren aanhouden…

 Tim Smid