De periode van Kerst en Advent ligt alweer even achter ons, maar ik wil er in dit Winterdagje toch graag nog even op terugblikken. Wij hebben hier thuis namelijk een bijzondere advent achter de rug. 25 December is de dag waar we de bevalling van Maria, de moeder van God herdenken. Mijn eigen vrouw Sofieke was niet veel later uitgerekend. Daarmee viel bij ons thuis de verwachting van ons kind en de verwachting van het kind van Maria bijna helemaal samen. Het kerkelijk jaar en de gewone tijd vielen over elkaar heen.
Dit had tot gevolg dat ik Advent met geheel andere ogen heb bekeken. Soms moet je blijkbaar dingen meemaken voordat je weet waar het over gaat. Voor het eerst realiseerde ik mij namelijk dat Advent gaat over de verwachting van een kind. Het zou een geval van beroepsdeformatie kunnen zijn, maar Advent was voor mij altijd een soort theologisch of spiritueel idee. God komt naar zijn wereld, de redder komt er aan, Immanuel, God met ons, zulke dingen.
Voor het eerst realiseerde ik mij dat we in de kerk echt uitzien naar een kind, en dat God door een kind de wereld redt. Het is natuurlijk een bekend theologisch idee dat God door het kleine, kwetsbare en schijnbaar machteloze de wereld redt. Voorbeelden te over. Psalm 8 zingt al over de kracht die God haalt uit het huilen van baby’s. Samuël die de kleine herdersjongen David moet zalven, Gideon met z’n kleine bende, Jericho waar enkel omheen gelopen wordt, het Koninkrijk van God dat vergeleken wordt met kleine zaadjes in de grond. Knipper één keer met je ogen en je mist het.
Dat doet mij sterk vermoeden dat Gods redding van zijn wereld uit onverwachte hoek komt. Van een kant waar we het voor ’t laatst verwachten, waar we zomaar overheen kijken. Het maakt me nieuwsgierig en ook wel hoopvol. Want ik hou er dus rekening mee dat ik allerlei signalen van Gods redding niet meekrijg, terwijl ze er al lang zijn. Zoals iemand pas in een detective zei: ‘je zoekt naar bewijs, maar je mist alle aanwijzingen’.
– Arjen Zijderveld