Alledagje (19)

Op zoek naar informatie over de dienst van afgelopen zondag via kerkomroep, en over hoe je kunt bijdragen aan de collecte? Door de plaatsing van nieuwe berichten is dat bericht op de homepage verder naar beneden verschoven. Volg de tag kerkomroep of martinidienst, en je vindt snel het gezochte bericht. Dan nu Tim’s nieuwste bijdrage in deze rubriek:

‘Dirigenten luiden de noodklok over de situatie van kathedrale koren’, las ik op Facebook. Ook zijn er ernstige zorgen over de koorzang in Nederland. Zangers die met veel mensen dicht op elkaar staan, zouden het coronavirus gemakkelijk verspreiden. De druppeltjes die het virus verspreiden zouden verder reiken wanneer er wordt gezongen of een muziekinstrument wordt bespeeld. Er zouden al meerdere koorzangers ziek zijn geworden of zelfs zijn overleden nadat ze samen hadden gezongen. De kerk en het liefst de overheid moest met richtlijnen komen voor het zingen in de kerk. In verschillende PKN-kerken worden liederen niet meer meegezongen maar voorzichtig meegeneuried.

Ik vind dat te ver gaan. Het getuigt volgens mij van een al te strikt opvolgen van regels en een gebrek aan creativiteit. Ik snap dat je voorzichtig moet zijn en dat je niet wilt dat er mensen ziek worden, maar je haalt hiermee de ziel uit een kerkdienst. Het gezamenlijk zingen of de ‘samenzang’ in kerktaal is een van de ‘unique selling points’ van de kerk. Waar zing je nog samen met elkaar? Als er iemand jarig is, zing je schoorvoetend of in een voetbalstadion wordt er juist hard gebruld, maar daar hoeft het niet mooi te klinken.

In de kerk zit je allemaal in hetzelfde schuitje. Iedereen mag meezingen of hij of zij nou een goede zanger is of niet. Er zijn zo veel mooie kerkliederen die je uit het alledaagse leven kunnen optillen. Ik houd zelf veel van de liederen van Huub Oosterhuis. ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ is opbeurend bij een begrafenis, ‘Uit vuur en ijzer’ is een fijne meezinger bij een bruiloft. Ik luister op zondagmorgen graag naar de cd waarop Trijntje Oosterhuis de liederen van haar vader zingt. En stiekem kijk ik daarna vaak naar Nederland Zingt om mee te zingen met wat klassiekere kerkliederen.

We moeten oplossingen vinden om de liederen wel te laten klinken. Liederen houden de moed erin. Zwarte slaven zongen op de plantages en in de Baltische Staten leidde het zingen van volksliedjes in de eigen taal tot de geweldloze revolutie, waardoor de staten zich afscheidden van de Sovjetunie. Als je niet met z’n allen kan zingen, laat dan één of meerdere voorzangers zingen, zodat het lied uit volle borst kan klinken.

Over de magie van de kerkzang schreef Guillaume van der Graft (pseudoniem van Willem Barnard, die veel kerkliederen schreef) een prachtig gedicht:

Tussen het zingende kerkvolk

Soms, als ze hun longen te boven zingen,
Het dak bol staat van geluid,
Kijk ik mijn ogen uit:

Alles verandert, de dingen
Staan stil te dansen, het altaar haast swingende,
Pinkstertongen worden de kaarsen
En de gezichten
Van de gewoonste stervelingen
Glanzen van licht
Ik verwonder mij tot ik versta:

Zonder die tranen in mijn ogen
Had de wereld zich niet bewogen,
Gingen de dingen niet opgetogen
Al dat geloven achterna.

 Tim Smid

Alledagje (18)

Sinds kort verhuren wij een tiny house bij ons op het terrein. Het is prachtig om de schoonheid van het Grunneger laand te kunnen delen met de gasten voor wie Noord-Groningen vaak onbekend gebied is. Daardoor ga je zelf ook weer met andere ogen kijken naar het landschap en de cultuurschatten van het Hogeland, op zoek naar interessante tips voor bezoekers.

Vandaag fiets ik naar Warfhuizen, de weg slingert langs de akkers met aardappelen in strakke rijen, het graan dat nog groen is, suikerbieten, weiden met koeien en hoog wuivend gras van een natuurgebied. Veel boeren hebben de randen van hun akkers ingezaaid met wilde bloemen, een kleurenpracht van rode klaprozen, blauwe korenbloemen, witte margrieten en geel streepzaad. Het is windstil, dat is bijzonder want het waait hier bijna altijd.

Wanneer ik in Warfhuizen aankom slaat de klok twaalf uur, ik bezoek de kluizenaarskerk ‘Onze Lieve Vrouwe van de Besloten Tuin’, broeder Hugo woont hier sinds 2001. Hij heeft het interieur van de 13e-eeuwse kerk omgebouwd tot een katholieke kapel en leeft letterlijk in de kluis, een woonruimte achter het grote hek dat dwars door de kerk loopt. De deuren van de kerk staan overdag altijd open. De kapel is een bedevaartsoord geworden en trekt in de zomer veel bezoekers, het wonder van Warfhuizen. Dat is mooi maar het wringt natuurlijk ook een beetje met zijn leven als kluizenaar.

Ik steek een kaarsje aan, het is zo stil. Er is veel te zien, het interieur heeft zo’n heerlijke tussen-kunst-en-kitschsfeer. Ik kijk naar het beeld van Maria in barokke stijl dat staat opgesteld in de kluis, zij wordt ‘de bedroefde moeder van Warfhuizen’ genoemd. Maria draagt een grote witte zakdoek om haar tranen mee te drogen. Een prachtig beeld van ontferming is dat. Bezoekers mogen ‘buusdouk ruilen’, zij kunnen de witte zakdoek van Maria meenemen om weg te geven aan iemand die troost en bemoediging nodig heeft. Je laat dan een nieuwe witte zakdoek achter voor de moeder van smarten.

In een interview vertelt broeder Hugo dat de stilte zoeken voor hem essentieel is in zijn leven en geloven, stil zijn leert hem om op een zorgvuldige manier te spreken, te schrijven, met woorden om te gaan. Ik vermoed dat hij het gedicht ‘Wit’ van J.C. van Schagen in zijn hart heeft gesloten:

Als ik van u moet spreken, doe ik alle mooie woorden weg,
ik wil maar liever weinig zeggen, ik wil maar liever kale woorden zeggen,
wat arme kale stenen, dat is mijn verhaal,
mooie woorden denken alleen aan zichzelf, ze weten van dienen niet,
de goede woorden zijn arm en naakt als Franciscus,
ze zijn trouw,
enkele goede woorden, dat is genoeg
want er mag niets komen tussen u en mij,
eigenlijk wil ik liever met u zwijgen.

De zomervakantie staat voor de deur, veel mensen zullen wat dichter bij huis blijven. Alvast een tip: bezoek de kluizenaarskerk in Warfhuizen, deze kapel is zeker een pelgrimage waard!

 Matty Metzlar

Alledagje (17)

Midden in de Oosterpark ligt een klein paradijsje. Je moet eerst even door wat oude troep heen kijken. Een oude Trabant, gereedschap en kunstwerken van oud ijzer. Maar daar achter ligt Toentje. Bij Toentje worden groenten en kruiden verbouwd voor de Voedselbank. In de Martinidiensten hebben we al verschillende keren voor Toentje gecollecteerd maar nu gingen we er de handen uit de mouwen steken. Een welkome afwisseling na weer een week thuis achter de computer zitten.

“Toentje brengt veel verschillende mensen met elkaar in contact en biedt een laagdrempelige, duurzame en veilige werk- en leerplek”, zegt de website. “Een prachtige ontmoetingsplek die aan mensen uit alle lagen van de samenleving plek biedt”. Een enthousiaste werkbegeleider leidt ons rond over het terrein. Er wordt groente verbouwd en er staan veel kruiden en bloemen. Ik hoor namen van plantjes en kruiden waar ik nog nooit van gehoord heb. Ook wordt er hop verbouwd met de ‘Top Hop Yeah-planten’ (met een dikke knipoog naar het popprogramma uit de jaren tachtig, AVRO’s Toppop). De hop wordt gebruikt voor het brouwen van de Baxbiertjes ‘Kon Minder Blond’. Ook worden er bijen gehouden, die voor lokale honing zorgen, ‘Groning’. Naast de kas hebben scholieren van basisscholen hun eigen moestuintje. In de bakken staan hun namen: Karim, Kevin en Soraya, maar ook Bram, Lotte en Sterre.

Aan ons de taak om te wieden en te snoeien. Iedereen zoekt de taak uit die het best bij hem past. De een plukt er de kleine plantjes tussenuit, de ander is meer van het grote werk en verwijdert de grote planten. We beginnen om negen uur ’s morgens en gaan tot een uur of twaalf door. De voorspelde regenbuien blijven uit. Het is aangenaam warm en er waait een lekker windje. Aan het eind van de ochtend ligt er een flinke berg onkruid en snoeiafval.

Na het harde werk is er soep in het restaurantje bij Toentje, ‘Bie de Buuf’. In de voormalige drankenfabriek van de firma Woldring&Idema kan op donderdag- en vrijdagavond gegeten worden. De hippe, startende bedrijfjes rond het restaurantje maken gebruik van de Buuf om er te lunchen met een kop soep van groente uit Toentje. De tafels zijn gemaakt door de kunstenaars en het logo en de website zijn door de beginnende bedrijfjes ontworpen.

Soms lijkt alles te kloppen. In de buitenlucht aan het werk in een divers gezelschap voor een goed doel. Het lijkt even de ideale maatschappij, waaraan ieder zijn eigen bijdrage levert. De zelfgemaakte soep en vlierbessenlimonade smaken heerlijk. Nu nog eens gaan eten daar. Met een Gronings biertje: Kon Minder!

 Tim Smid

Meer foto’s zien? In april 2018 zijn we met een groep vanuit de Martinidiensten ook een zaterdagochtend aan de slag geweest in Toentje. Kijk hier.

Alledagje (16)

Het is maandagochtend, het regent hard en dat blijft voorlopig ook zo, de grijze lucht zit dicht. Al het regenwater is heel goed voor de tuin, maar wat mis ik de zon vandaag! Ik heb een oppeppertje nodig, laat me de dag goed beginnen, met een gedicht uit “Een knipoog van u zou al helpen, Bij iedere psalm een gedicht” (2013).

Dit boek van Karel Eykman ligt op mijn bureau vanaf het moment dat we in coronatijd zijn beland, het is een beetje een troostboek voor mij geworden. Eykman gaat in gesprek met de psalmdichters en raakt zo in gesprek met God op een vrijmoedige en poëtische manier. Zijn gedichten zijn geen moderne vertaling en eigenlijk ook geen bewerking van de psalmen. Telkens laat hij zich raken door enkele zinnen uit een bijbelse psalm en deze versregels zijn dan het aanhaakpunt voor zijn gesprek met de psalmdichter.

Die ontmoeting verloopt niet altijd harmonieus, het kan soms flink knetteren tussen de hedendaagse dichter en de oude bijbelse dichter. Maar Eykmans gedichten zijn altijd persoonlijk, eerlijk en verrassend; neem nu het mistroostige en rusteloze refrein van Psalm 42, dat klinkt in zijn woorden: “…En ik, waarom zit ik in de zenuwen en ben ik in de war? Alles zit mij tegen, het klopt niet meer in mijn hart. Het klikt niet meer tussen mij en mijzelf…”

Vanochtend lees ik ‘Die mij door en doorheeft‘ (pag. 161) naar Psalm 139: (1) ‘Heer, u kent mij, u doorgrondt mij, u doorziet van verre mijn gedachten…” (23) ‘Doorgrond mij, God, en ken mijn hart’.

Die mij door en doorheeft

Ik laat me niet gauw kennen
want zo ben ik niet.
En wat ik wel ben
gaat niemand wat aan.
Zo iemand ligt mij niet
aan wie ik ziel en zaligheid toevertrouw
ik zou niet weten wie dat zou kunnen zijn.

Maar dan te weten dat er een is
die mij door en doorheeft
die mij door en doorziet
die mij doorlicht door merg en been
tot in mijn nieren, tot op het bot,
dwars door mij heen, tot in het hart.
Zo één, wie zou dat kunnen zijn?

Om dan te weten dat er een is
die mij vierkant uitlacht
als ik stoer doe, als ik opschep
die een hand legt op mijn schouder
als ik me opwind, als ik kwaad ben
of diepbedroefd en dat niet wil laten zien.
Zo één, zou hij dat kunnen zijn?

 Matty Metzlar

Alledagje (15)

“God zit niet op een troon van chroom of nikkel

Soms zit hij in een oude perenboom
En merelt
Soms staat hij op zijn hoofd in een klein kind
Want hij is altijd soms.
Hij is geen kerk van holle eeuwigheid.
Hij is geen kathedraal van hoge lege almacht.
Hij is een nu, een hier, een altijd soms.
Soms lust die schuimt
Soms een verliefdheid
En wee de maagd.

Maar altijd is hij overal in alles
Zoals het is
Zoals het soms en anders is.”

Dit gedicht van Bertus Aafjes kwam ik tegen op de website van Volzin. Ik vind het prachtig, het is tegelijkertijd mysterieus en aards. Een nu en een hier maar ook schuimende lust. Bij schuimende lust denk je eerder aan een Griekse god dan aan onze christelijke god.

Ik heb het idee of we dit jaar Pasen, Hemelvaart en Pinksteren hebben overgeslagen en nog steeds in een verlengde veertigdagentijd zitten. De opstanding en het vuur van de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren zijn uitgebleven. Ik doe mijn werk zo goed en zo kwaad als het gaat. Het voelt alsof mijn leven op een laag pitje staat, op de waakvlam.

Ik heb behoefte om aangeraakt, aangevuurd, door elkaar geschud te worden. Inspiratie ontstaat meestal in de interactie met anderen, niet achter een beeldscherm. Ik mis de creativiteit van theatermakers, musici en kunstenaars. Een toneelstuk of een kunstwerk kan je optillen uit je alledaagse leven. Dat gebeurt niet nu de theaters leeg blijven en de festivals afgelast zijn. Mijn agenda is leeg.

“God is een altijd soms”. Dat vind ik troostend klinken. Soms is Hij gewoon minder zichtbaar, misschien in iets kleins. “t Is nait aal doage kovvie mit kouk”, zegt een Gronings spreekwoord. Maar soms is er ook weer schuimgebak.

Ik moet ook denken aan de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden die wachten op de komst van de bruidegom en het vlammetje van hun olielamp brandende moeten houden. Het vlammetje is soms klein maar heeft de belofte in zich om op te vlammen.

Soms en anders.

 Tim Smid

Alledagje (14)

We zitten met acht studenten in een wijde kring in de barruimte van het SKLO-pand aan de Kraneweg. We lezen een interview uit het boek De zin van het leven (2019) van Volkskrant-journalist Fokke Obbema. De auteur kreeg in 2017 ’s nachts een hartstilstand en hij overleefde het wonder boven wonder. Deze ervaring sneed diep in en riep grote levensvragen bij hem op. Zijn boek is een bundeling van indringende vraaggesprekken die hij had met een heel diverse groep mensen over de essentie van ons bestaan.

Wij buigen ons over het interview met filosoof Joke Hermsen en zij brengt ons bij het thema van tijdsbeleving en tijdsbesef. Wij zijn mensen van de klok en beleven de tijd als meetbaar, in de Griekse mythologie is het Chronos met de zandloper die onverstoorbaar de uren telt en de minuten wegtikt, die continuïteit en praktische orde en structuur aanbrengt in ons leven en werken. De kloktijd kan ons erg in de greep houden, dan lijkt het alsof we in gevecht zijn met Chronos, in een keurslijf gedwongen worden van een leefpatroon met teveel afspraken en deadlines waardoor we ons opgejaagd voelen en tijd tekort dreigen te komen.

Er is ook een ander woord voor tijd in de Griekse mythologie, namelijk Kairos, de rebelse kleinzoon van Chronos. Hij wordt prachtig afgebeeld op een fresco van Francesco de’ Rossi of Salviati. Je ziet een gevleugelde figuur die voorovergebogen staat en aandachtig en alert kijkt naar de weegschaal die hij in zijn hand houdt. De weegschaal staat voor bezinning, voor het zorgvuldig wegen van het geschikte ogenblik, inzicht krijgen in de juiste kans of gelegenheid om te handelen. De weegschaal verwijst ook naar de juiste maat vinden voor je handelen, de juiste balans in je manier van leven. Het hoofd van Kairos is kaalgeschoren, op één lange lok na die je ziet zwieren voor zijn hoofd. We moeten, als de gelegenheid daar is, Kairos als het ware bij zijn haarlok kunnen vastgrijpen, anders is de kans op een verandering of een doorbraak weer verkeken.

Kairos is een dimensie van tijd waarin je nieuwe mogelijkheden ziet en onverwachte inzichten krijgt. Hij draagt vleugels omdat hij ons enthousiast maakt en inspireert om iets aan te pakken of een keuze te maken. Kairos zet ons aan om je mond open te doen en in verzet te komen… ‘Black Lives Matter’. In tijden van crisis verschijnt Kairos heel nadrukkelijk op het toneel, het is nu het moment om die haarlok vast te grijpen en bijvoorbeeld grote stappen te zetten in de vergroening en verduurzaming van onze economie.

 Matty Metzlar

Alledagje (13)

U kent ze vast wel, ‘make-overprogramma’s’. Mensen met gedateerde kleren of brillen en een slonzig kapsel worden door een stylist onder handen genomen, gaan naar de kapper en krijgen nieuwe kleren en een nieuwe bril met een modieus montuur. Vaak schuilt er achter hun verwaarloosde uiterlijk een verhaal van een moeilijke periode in hun leven, miskenning of ontkenning van zichzelf.

Het ultieme voorbeeld van zo’n programma is Queer Eye (for the Straight Guy). De ‘Fab Five’, vijf overduidelijk homoseksuele stylisten, komen bij mensen langs om hen een make-over te geven. Vaak zijn dat heteroseksuele mannen met niet al te veel oog voor stijl. Het is een hysterisch, over-the-top Amerikaans programma (ik heb geloof ik nog nooit zo vaak mensen in één programma zien ‘huggen’) maar met een zacht randje.

In de aflevering die ik zag gingen de vijf mannen op bezoek bij pastor Noah Hepler, een dominee in een Lutherse kerk in Philadelphia. Een paar jaar geleden kwam hij uit de kast als homoseksueel, nadat hij getrouwd was geweest met een vrouw. Oorspronkelijk kwam hij uit een baptistisch milieu, waar zijn levensstijl werd veroordeeld en beschouwd als iets van de duivel. In Philadelphia probeerde hij een nieuwe start te maken in een meer ruimdenkende omgeving. Zijn gemeenteleden hadden hem opgegeven voor het programma.

Dominee Hepler is een vriendelijke en bescheiden man, geliefd bij zijn gemeenteleden. Hij probeert zo goed en zo kwaad als het gaat herder te zijn in de kleine gemeente, die overduidelijk weinig middelen heeft. Er zitten gaten in de muren en de verf bladdert ervan af. Ook de dominee zelf kan wel een likje verf gebruiken. Hij heeft pluizig haar, een vlassige baard en een bril die al een tijdje niet meer in de mode is. In zijn vrije tijd loopt hij het liefst in een verschoten T-shirt en een werkbroek, een gruwel voor de hippe stylisten.

Het blijkt dat de goedmoedige dominee, nadat hij zich al een aantal jaren openlijk als homoseksueel presenteert, zich nog steeds niet goed raad weet met zijn nieuwe identiteit. In zijn oude milieu werd zijn levensstijl afgewezen en dat gevoel zat nog steeds in hem. Tegelijkertijd twijfelde hij erover of hij niet eerder uit de kast had moeten komen en niet eerst met een vrouw had moeten trouwen.

Na uitgebreide gesprekken met de vijf stylisten kreeg de dominee een nieuw uiterlijk aangemeten. De tondeuse ging over zijn haar, de trimmer door de baard en de bril werd verruild voor lenzen. De werkbroeken gingen naar het Leger des Heils. Ook de kerk zelf kreeg een make-over. De gaten werden gedicht, de muren kregen een nieuwe laag verf en het licht in het gebouw werd zachter. “Oh, my God!”, schreeuwden de gemeenteleden heel Amerikaans uit, toen ze de kerk binnenliepen.

Het mooie van het programma was dat de stylisten niet alleen de dominee iets kwamen brengen maar dat de voorganger ook hen iets bracht. In een speciale dienst voor het 125-jarig jubileum van de kerk probeerde pastor Noah verzoening tot stand te brengen met de mensen die in het verleden gekwetst waren door de kerk en zich hiervan afgekeerd hadden. “Laat mij degene zijn die uit naam van de kerk sorry zegt”, sprak dominee Hepler uit. Deze boodschap was ook bedoeld voor de stylisten.

Pastor Noah knielt voor agenten

Na de uitzending dook de dominee op in de media tijdens de Black Lives Matterprotesten, een zwart mondkapje op, geknield voor een rij politieagenten die de demonstranten tegen wilden houden. Hij riep de agenten op met hem te knielen en de gemeenschap te laten zien dat ook zij de dood van de omgekomen George Floyd veroordeelden. Er kwam een mager excuus dat zij het ook niet eens waren met zijn dood. Door de knieën ging ze niet.

Er valt nog veel werk te doen voor de stylisten in Amerika… En voor dominees!

 Tim Smid

Alledagje (12)

“Hi, I’m an international student”, dat is regelmatig de aanhef van een mailtje dat in deze tijden binnenkomt bij inloopspreekuur All Ears. Studenten die naar Groningen zijn gekomen om bijvoorbeeld een master te doen, heel gemotiveerd en vol verwachtingen. “Ik heb steeds geprobeerd om positief te blijven sinds de coronacrisis uitbrak, maar ik zit er nu helemaal doorheen, er is zoveel onzekerheid over zoveel dingen!” En dan vertellen ze dat ze niet naar hun eigen land terug kunnen omdat de grenzen gesloten zijn, hun familie kan daarom ook niet deze zomer naar Nederland komen. En hoe gaat het met de colleges in het nieuwe studiejaar, ook alles weer online? Maar is het dan de moeite waard om zoveel collegegeld te betalen voor uitsluitend digitaal onderwijs, vaak moeten buitenlandse studenten ook een studielening afsluiten. Welke keuze moeten ze maken?

Voor veel internationals is het een droom om een deel van hun studie in Nederland te kunnen doen, ze zijn ambitieus en hebben er hard voor gewerkt. Zij gaan het avontuur aan om een andere cultuur binnen te stappen en doen er alles aan om zich thuis te voelen in onze stad, om nieuwe mensen te leren kennen, zich aan te passen aan onze cultuur, aan het Hollandse weer en het studieklimaat, om te wennen aan onze omgangsvormen, normen en waarden.

De brief eindigt vaak met een laatste alinea “… en ik voel me soms ook erg alleen, mijn sociale netwerk is teruggebracht tot twee of drie personen, en ik wil ook niet teveel op hen leunen, veel van mijn studiegenoten zijn naar thuis-thuis gegaan… ik had verwacht dat dit een leuke en interessante studietijd zou worden, maar dat is het niet meer… thanks for listening.”

Gelukkig kunnen we deze studenten een luisterend oor bieden, meedenken en begeleiden of adviezen geven. Maar het wordt duidelijk dat alle coronamaatregelen een grote impact hebben op het leven en de toekomst van jonge mensen in opleiding. Dit is te lang onderbelicht gebleven in de politiek en de media. Stages die vervallen, studievertraging, bijbaantjes die wegvallen, online-moe, heimwee en groeiende eenzaamheid. Wat een geluk dat de maatregelen versoepeld worden! Wat is het mooi dat de levendigheid in de stad terugkeert, dat je weer een drankje kan doen op een terras, dat ons huis aan de Kraneweg weer open is voor een beperkt aantal studenten. Wat een zegen dat we elkaar weer fysiek kunnen ontmoeten en spreken in kleine groepen. Laten we deze jonge generatie ondersteunen waar we kunnen, zij zijn de toekomst!

 Matty Metzlar

Alledagje (11)

Toen ik gevraagd werd om een van de schrijvers te worden voor Alledag, dacht ik: ik hoef mijn tekst toch niet te eindigen met een gebed, zoals de andere twee dat doen? Ik vind bidden lastig. Ik ben opgegroeid met ‘Handjes gevouwen, sluit oogjes nu’, ‘Here zegen deze spijze amen’ en later het Onzevader. Mijn vader bad altijd ‘Heer, wij danken u van harte voor nooddruft en voor overvloed’. Pas rond mijn puberteit had ik door waar hij het nou eigenlijk over had. Mijn opa was een kei in bidden. Hij bad zo’n beetje voor iedereen die ertoe deed in de wereld: van koningin tot overheid tot de president van Amerika toe.

Ik heb denk ik in de jaren dat ik naar de kerk ga te veel gezwollen gebeden gehoord met grote woorden. Als ik help een dienst voor te bereiden in de Martinikerk, laat ik het liefst de voorbeden aan iemand anders over. Vaak dwing ik mezelf om toch gebeden te schrijven. In eenvoudige taal, omdat ik erover twijfel waar dat gebed landt en wie er luistert. Toch denk ik dat het goed is om te bidden en je zorgen, twijfels en vragen te delen. Er is vast iemand die luistert en anders is er altijd wel iemand in de kerk die zich in de woorden herkent.

Zo gaat het ook met danken. Ik heb veel om dankbaar voor te zijn: ik ben gezond, ik heb een fijne relatie, leuke vrienden en geniet van de mooie dingen om me heen. Ik zou daar graag een schietdankgebedje voor willen doen maar ik weet niet goed hoe.

De Drentse band Skik van Daniël Lohues heeft hier een mooi liedje over geschreven, ‘Dankjewel voor de zon’. Lohues beschrijft hoe hij kan genieten van de zon. Hij zou hier het liefst iemand voor bedanken maar hij weet niet wie. In God gelooft hij niet meer. Het is voor mij een simpel liedje met een simpele tekst maar met een diepere lading. ‘Dank u voor deze nieuwe morgen’, maar dan anders.

De zaaier (Vincent van Gogh)

Het is zeker 100 keer zo mooi
als de zon z’n gouden stralen strooit.
Het is soms te mooi om waar te zijn
als ie gloedvol over ’t koren schijnt.
Dus bij wie moet ik in godsnaam zijn?
’t Zou wel leuk zijn als je zeggen kon:
Dankjewel voor de zon.

Is degene die de zon bedacht
dezelfde die ons oorlog bracht?
Alle narigheid en alle kwaad,
heeft diezelfde iets dat ook gemaakt?
Daarvoor dank je iemand niet zo snel
maar voor de zon en al het toffe wel.

Wat is er mooier dan een stukje fietsen als de zon schijnt?
Alle stralen voelen voordat ie weer een nacht verdwijnt.
Dankjewel voor de zon.

 Tim Smid

Alledagje (10)

“Plotseling duikt er van achter de maan in lange, langzame momenten van een geweldige majesteit, een sprankelend blauw met wit juweel op. Een lichte, tere, hemelsblauwe bol omhangen met zacht wuivende witte sluiers, komt geleidelijk aan omhoog als een kleine parel in een dichte zee van zwarte geheimzinnigheid. Het duurt even voordat je volledig beseft dat dit de Aarde is… ons huis, ons thuis.”

André Kuipers in het ISS. Bron: Wikimedia commons (public domain)

Op deze manier beschrijft astronaut Edgar Mitchell zijn ervaring wanneer hij onze planeet kan zien vanuit de onmetelijke ruimte van het heelal. En deze ervaring wordt gedeeld door vele astronauten, ook door ‘onze’ ruimtevaarder André Kuipers. Zij zijn diep onder de indruk van de schoonheid en de kwetsbaarheid van de aarde en uiten dat in gevoelens van eerbied. Ze nemen ook de ingrijpende invloed van mensen waar en vertellen dat bijvoorbeeld ontbossing en vervuiling duidelijk zichtbaar zijn. Zij zien een prachtige planeet maar wel met een geschonden gelaat, veroorzaakt door mensen. Dit roept bij hen een diep gevoel op van mededogen en empathie met de aarde en haar bewoners.

Paus Franciscus noemt de aarde het gemeenschappelijk huis dat wij bewonen en dat wij moeten behoeden en bewaren, het is ons énige huis! Hij voegt aan de zeven werken van barmhartigheid nog een achtste werk toe: zorg voor de schepping. De indiaan chief Seattle heeft het in deze woorden gezegd: “Wat er gebeurt met de aarde, gebeurt er met ons en onze kinderen! De mens heeft het web van het leven niet geweven, hij is slechts één draad ervan.” De mens is niet het centrum of de maat van alle dingen, is geen onafhankelijk heerser over de schepping, maar heeft een eigen plaats in verbondenheid met een grote verscheidenheid aan levende wezens. Dat deze oude wijsheid diep mag doordringen in ons hart, in ons denken en handelen, zeker nu we moeten leven met de gevolgen van een stille insluiper in ons gemeenschappelijk huis.

“Het was een groene preek”, zei iemand tegen mij na afloop van de gezamenlijke Pinksterviering in de Martinikerk. Dat kon ik van harte onderstrepen!

En ik denk nu aan een lied van Huub Oosterhuis (Lb 689):

Wat altijd is geweest
het waaien van de Geest
gebeurt aan ons vandaag.
Dat vuur van het begin
wij ademen het in,
Gods woord dat antwoord vraagt.

 Matty Metzlar