Alledagje (13)

U kent ze vast wel, ‘make-overprogramma’s’. Mensen met gedateerde kleren of brillen en een slonzig kapsel worden door een stylist onder handen genomen, gaan naar de kapper en krijgen nieuwe kleren en een nieuwe bril met een modieus montuur. Vaak schuilt er achter hun verwaarloosde uiterlijk een verhaal van een moeilijke periode in hun leven, miskenning of ontkenning van zichzelf.

Het ultieme voorbeeld van zo’n programma is Queer Eye (for the Straight Guy). De ‘Fab Five’, vijf overduidelijk homoseksuele stylisten, komen bij mensen langs om hen een make-over te geven. Vaak zijn dat heteroseksuele mannen met niet al te veel oog voor stijl. Het is een hysterisch, over-the-top Amerikaans programma (ik heb geloof ik nog nooit zo vaak mensen in één programma zien ‘huggen’) maar met een zacht randje.

In de aflevering die ik zag gingen de vijf mannen op bezoek bij pastor Noah Hepler, een dominee in een Lutherse kerk in Philadelphia. Een paar jaar geleden kwam hij uit de kast als homoseksueel, nadat hij getrouwd was geweest met een vrouw. Oorspronkelijk kwam hij uit een baptistisch milieu, waar zijn levensstijl werd veroordeeld en beschouwd als iets van de duivel. In Philadelphia probeerde hij een nieuwe start te maken in een meer ruimdenkende omgeving. Zijn gemeenteleden hadden hem opgegeven voor het programma.

Dominee Hepler is een vriendelijke en bescheiden man, geliefd bij zijn gemeenteleden. Hij probeert zo goed en zo kwaad als het gaat herder te zijn in de kleine gemeente, die overduidelijk weinig middelen heeft. Er zitten gaten in de muren en de verf bladdert ervan af. Ook de dominee zelf kan wel een likje verf gebruiken. Hij heeft pluizig haar, een vlassige baard en een bril die al een tijdje niet meer in de mode is. In zijn vrije tijd loopt hij het liefst in een verschoten T-shirt en een werkbroek, een gruwel voor de hippe stylisten.

Het blijkt dat de goedmoedige dominee, nadat hij zich al een aantal jaren openlijk als homoseksueel presenteert, zich nog steeds niet goed raad weet met zijn nieuwe identiteit. In zijn oude milieu werd zijn levensstijl afgewezen en dat gevoel zat nog steeds in hem. Tegelijkertijd twijfelde hij erover of hij niet eerder uit de kast had moeten komen en niet eerst met een vrouw had moeten trouwen.

Na uitgebreide gesprekken met de vijf stylisten kreeg de dominee een nieuw uiterlijk aangemeten. De tondeuse ging over zijn haar, de trimmer door de baard en de bril werd verruild voor lenzen. De werkbroeken gingen naar het Leger des Heils. Ook de kerk zelf kreeg een make-over. De gaten werden gedicht, de muren kregen een nieuwe laag verf en het licht in het gebouw werd zachter. “Oh, my God!”, schreeuwden de gemeenteleden heel Amerikaans uit, toen ze de kerk binnenliepen.

Het mooie van het programma was dat de stylisten niet alleen de dominee iets kwamen brengen maar dat de voorganger ook hen iets bracht. In een speciale dienst voor het 125-jarig jubileum van de kerk probeerde pastor Noah verzoening tot stand te brengen met de mensen die in het verleden gekwetst waren door de kerk en zich hiervan afgekeerd hadden. “Laat mij degene zijn die uit naam van de kerk sorry zegt”, sprak dominee Hepler uit. Deze boodschap was ook bedoeld voor de stylisten.

Pastor Noah knielt voor agenten

Na de uitzending dook de dominee op in de media tijdens de Black Lives Matterprotesten, een zwart mondkapje op, geknield voor een rij politieagenten die de demonstranten tegen wilden houden. Hij riep de agenten op met hem te knielen en de gemeenschap te laten zien dat ook zij de dood van de omgekomen George Floyd veroordeelden. Er kwam een mager excuus dat zij het ook niet eens waren met zijn dood. Door de knieën ging ze niet.

Er valt nog veel werk te doen voor de stylisten in Amerika… En voor dominees!

 Tim Smid

Alledagje (12)

“Hi, I’m an international student”, dat is regelmatig de aanhef van een mailtje dat in deze tijden binnenkomt bij inloopspreekuur All Ears. Studenten die naar Groningen zijn gekomen om bijvoorbeeld een master te doen, heel gemotiveerd en vol verwachtingen. “Ik heb steeds geprobeerd om positief te blijven sinds de coronacrisis uitbrak, maar ik zit er nu helemaal doorheen, er is zoveel onzekerheid over zoveel dingen!” En dan vertellen ze dat ze niet naar hun eigen land terug kunnen omdat de grenzen gesloten zijn, hun familie kan daarom ook niet deze zomer naar Nederland komen. En hoe gaat het met de colleges in het nieuwe studiejaar, ook alles weer online? Maar is het dan de moeite waard om zoveel collegegeld te betalen voor uitsluitend digitaal onderwijs, vaak moeten buitenlandse studenten ook een studielening afsluiten. Welke keuze moeten ze maken?

Voor veel internationals is het een droom om een deel van hun studie in Nederland te kunnen doen, ze zijn ambitieus en hebben er hard voor gewerkt. Zij gaan het avontuur aan om een andere cultuur binnen te stappen en doen er alles aan om zich thuis te voelen in onze stad, om nieuwe mensen te leren kennen, zich aan te passen aan onze cultuur, aan het Hollandse weer en het studieklimaat, om te wennen aan onze omgangsvormen, normen en waarden.

De brief eindigt vaak met een laatste alinea “… en ik voel me soms ook erg alleen, mijn sociale netwerk is teruggebracht tot twee of drie personen, en ik wil ook niet teveel op hen leunen, veel van mijn studiegenoten zijn naar thuis-thuis gegaan… ik had verwacht dat dit een leuke en interessante studietijd zou worden, maar dat is het niet meer… thanks for listening.”

Gelukkig kunnen we deze studenten een luisterend oor bieden, meedenken en begeleiden of adviezen geven. Maar het wordt duidelijk dat alle coronamaatregelen een grote impact hebben op het leven en de toekomst van jonge mensen in opleiding. Dit is te lang onderbelicht gebleven in de politiek en de media. Stages die vervallen, studievertraging, bijbaantjes die wegvallen, online-moe, heimwee en groeiende eenzaamheid. Wat een geluk dat de maatregelen versoepeld worden! Wat is het mooi dat de levendigheid in de stad terugkeert, dat je weer een drankje kan doen op een terras, dat ons huis aan de Kraneweg weer open is voor een beperkt aantal studenten. Wat een zegen dat we elkaar weer fysiek kunnen ontmoeten en spreken in kleine groepen. Laten we deze jonge generatie ondersteunen waar we kunnen, zij zijn de toekomst!

 Matty Metzlar

Alledagje (11)

Toen ik gevraagd werd om een van de schrijvers te worden voor Alledag, dacht ik: ik hoef mijn tekst toch niet te eindigen met een gebed, zoals de andere twee dat doen? Ik vind bidden lastig. Ik ben opgegroeid met ‘Handjes gevouwen, sluit oogjes nu’, ‘Here zegen deze spijze amen’ en later het Onzevader. Mijn vader bad altijd ‘Heer, wij danken u van harte voor nooddruft en voor overvloed’. Pas rond mijn puberteit had ik door waar hij het nou eigenlijk over had. Mijn opa was een kei in bidden. Hij bad zo’n beetje voor iedereen die ertoe deed in de wereld: van koningin tot overheid tot de president van Amerika toe.

Ik heb denk ik in de jaren dat ik naar de kerk ga te veel gezwollen gebeden gehoord met grote woorden. Als ik help een dienst voor te bereiden in de Martinikerk, laat ik het liefst de voorbeden aan iemand anders over. Vaak dwing ik mezelf om toch gebeden te schrijven. In eenvoudige taal, omdat ik erover twijfel waar dat gebed landt en wie er luistert. Toch denk ik dat het goed is om te bidden en je zorgen, twijfels en vragen te delen. Er is vast iemand die luistert en anders is er altijd wel iemand in de kerk die zich in de woorden herkent.

Zo gaat het ook met danken. Ik heb veel om dankbaar voor te zijn: ik ben gezond, ik heb een fijne relatie, leuke vrienden en geniet van de mooie dingen om me heen. Ik zou daar graag een schietdankgebedje voor willen doen maar ik weet niet goed hoe.

De Drentse band Skik van Daniël Lohues heeft hier een mooi liedje over geschreven, ‘Dankjewel voor de zon’. Lohues beschrijft hoe hij kan genieten van de zon. Hij zou hier het liefst iemand voor bedanken maar hij weet niet wie. In God gelooft hij niet meer. Het is voor mij een simpel liedje met een simpele tekst maar met een diepere lading. ‘Dank u voor deze nieuwe morgen’, maar dan anders.

De zaaier (Vincent van Gogh)

Het is zeker 100 keer zo mooi
als de zon z’n gouden stralen strooit.
Het is soms te mooi om waar te zijn
als ie gloedvol over ’t koren schijnt.
Dus bij wie moet ik in godsnaam zijn?
’t Zou wel leuk zijn als je zeggen kon:
Dankjewel voor de zon.

Is degene die de zon bedacht
dezelfde die ons oorlog bracht?
Alle narigheid en alle kwaad,
heeft diezelfde iets dat ook gemaakt?
Daarvoor dank je iemand niet zo snel
maar voor de zon en al het toffe wel.

Wat is er mooier dan een stukje fietsen als de zon schijnt?
Alle stralen voelen voordat ie weer een nacht verdwijnt.
Dankjewel voor de zon.

 Tim Smid

Alledagje (10)

“Plotseling duikt er van achter de maan in lange, langzame momenten van een geweldige majesteit, een sprankelend blauw met wit juweel op. Een lichte, tere, hemelsblauwe bol omhangen met zacht wuivende witte sluiers, komt geleidelijk aan omhoog als een kleine parel in een dichte zee van zwarte geheimzinnigheid. Het duurt even voordat je volledig beseft dat dit de Aarde is… ons huis, ons thuis.”

André Kuipers in het ISS. Bron: Wikimedia commons (public domain)

Op deze manier beschrijft astronaut Edgar Mitchell zijn ervaring wanneer hij onze planeet kan zien vanuit de onmetelijke ruimte van het heelal. En deze ervaring wordt gedeeld door vele astronauten, ook door ‘onze’ ruimtevaarder André Kuipers. Zij zijn diep onder de indruk van de schoonheid en de kwetsbaarheid van de aarde en uiten dat in gevoelens van eerbied. Ze nemen ook de ingrijpende invloed van mensen waar en vertellen dat bijvoorbeeld ontbossing en vervuiling duidelijk zichtbaar zijn. Zij zien een prachtige planeet maar wel met een geschonden gelaat, veroorzaakt door mensen. Dit roept bij hen een diep gevoel op van mededogen en empathie met de aarde en haar bewoners.

Paus Franciscus noemt de aarde het gemeenschappelijk huis dat wij bewonen en dat wij moeten behoeden en bewaren, het is ons énige huis! Hij voegt aan de zeven werken van barmhartigheid nog een achtste werk toe: zorg voor de schepping. De indiaan chief Seattle heeft het in deze woorden gezegd: “Wat er gebeurt met de aarde, gebeurt er met ons en onze kinderen! De mens heeft het web van het leven niet geweven, hij is slechts één draad ervan.” De mens is niet het centrum of de maat van alle dingen, is geen onafhankelijk heerser over de schepping, maar heeft een eigen plaats in verbondenheid met een grote verscheidenheid aan levende wezens. Dat deze oude wijsheid diep mag doordringen in ons hart, in ons denken en handelen, zeker nu we moeten leven met de gevolgen van een stille insluiper in ons gemeenschappelijk huis.

“Het was een groene preek”, zei iemand tegen mij na afloop van de gezamenlijke Pinksterviering in de Martinikerk. Dat kon ik van harte onderstrepen!

En ik denk nu aan een lied van Huub Oosterhuis (Lb 689):

Wat altijd is geweest
het waaien van de Geest
gebeurt aan ons vandaag.
Dat vuur van het begin
wij ademen het in,
Gods woord dat antwoord vraagt.

 Matty Metzlar

Alledagje (9)

Ik houd van Herman Finkers. Ik houd van zijn droge humor, zijn subtiele woordgrappen en zijn wonderlijke redeneringen. De laatste jaren laat de cabaretier met de Twentse tongval zich meer van zijn religieuze kant zien. In 2015 vertelde hij in zijn oudejaarsconference over zijn religieuze gevoelens en een jaar later voerde hij zijn eigen ‘meezingmis’ uit, de Missa in Mysterium. In talkshows wordt Finkers vaak uitgenodigd om over zijn fascinatie voor het katholieke geloof te vertellen maar vaak wordt hij niet begrepen door de presentatoren. Geloof is iets voor naïeve mensen uit een ander tijdperk.

Hierover zingt hij in zijn liedje ‘Daar boven in de hemel’. Hij beschrijft dat hij in een talkshow zit en gevraagd wordt hoe hij met zijn intelligentie toch in de hemel kan geloven.
“Jij hebt toch HBS gehad? Dat is geen kattenpis.
Hoe kun je dan geloven dat er een hemel is? (…)
De hemel is iets achterhaalds, er wacht ons boven niets.
De hemel, wees nou eerlijk, is een verzonnen iets.”

Daarop antwoordt hij:
“De veertigste van Mozart en de liedjes van Jacques Brel
zijn ook ooit verzonnen, zei ik, toch bestaan ze wel.
Iets kan zijn verzonnen en daardoor juist bestaan.
Dat soms iets niet verzonnen is, neemt men zomaar aan.
Mijn lied is ook verzonnen en hoor hoe het bestaat,
ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat (…)”

Voor mij is het lied een ode aan de verbeelding. Het bestaan van een hemel gaat tegen elke logica in, maar, zegt Herman Finkers in zijn eigen logica:
“Als men glashard aan kan tonen dat ik me vergis,
pas dan zal ik geloven dat er geen hemel is.”

Als er een bekende overlijdt, hoop je dat die in de hemel komt, ook al geloof je daar misschien niet echt meer in. Tijdens een begrafenis lijkt het weer even een realiteit. Door te zingen over de hemel, ontstaat de hemel weer even. Het werkt als een mantra: als je die maar vaak genoeg herhaalt, wordt het vanzelf waarheid.

Finkers eindigt zijn lied met:
“Dus daarboven in de hemel zien wij elkander weer,
daar drinken wij een glaasje met Onze Lieve Heer.
Ook hij die nooit geloofde heft daar met ons het glas
en kan dan maar niet geloven dat hij ooit op aarde was.”

Hemelvaart en Pinksteren, ik vind het maar ingewikkelde feesten. Het lijkt op hocus pocus met iemand die op een wolk in de hemel wordt opgenomen en discipelen die tongen van vuur op hun hoofd krijgen. Toch wil ik het graag geloven. Daarom zing ik het maar en hoop dat het daarmee waar wordt.
“’t Is feest vandaag, ’t is Pinksterfeest, we staan in vuur en vlam.
Want Hij Die bij ons is geweest, werkt verder aan Zijn plan.”

Dat het waar is.

Tim Smid

► “Daar boven in de hemel” van Herman Finkers op YouTube.

Alledagje (8)

“Bij ons op het Hogeland waait het altijd”, zeggen we vaak tegen mensen die Noord-Groningen niet kennen. Op de dagen dat het windstil is merk je dat op en dringt de echte betekenis door van het woord ‘wind-stil’. Ik ben een kind van de wind en van de kust, op de grens van water en land, ik luister graag naar het voortdurende ruisen van de wilgen en populieren rondom ons huis. Natuurlijk, als er een fikse storm over het land raast is dat indrukwekkend en soms angstig, dan mis je de bescherming van huizen in het dorp, je hoopt dat de bomen blijven staan en dat het huis het houdt. Maar de wind is voor mij een belangrijke metgezel, een natuurkracht die op ons inwerkt, aan ons sjort en trekt of als een zachte bries over ons komt.

De wind verbindt mij met beweging en bevlogenheid, met dynamiek en verrassing in het bestaan. Het zal niet verbazen dat ik mij verheug op het naderende feest van Pinksteren, de wind van Gods Geest die opsteekt en ons wil bijstaan en troosten. Kunstenaar Willem Hussem, hij overleed in 1974, schreef een gedicht dat als muurgedicht op een studentenhuis in Leiden hangt. Hij schildert daarin een beeld van de kust, het blauw van zee en hemel, in enkele penseelstreken, geen woord teveel, alleen de essentie. Door het wit van een zeil erin te vegen komt het beeld tot leven: zie je het voor je? voel je de wind, hoor je het klotsen van de golven?

Zet het blauw
van de zee
tegen het
blauw van de
hemel veeg
er het wit
van een zeil
in en de
wind steekt op

Toen Willem Hussem dit gedicht schreef, dacht hij aan het maken van een schilderij; met een minimum aan middelen, doek, verf en kwast wordt een werkelijkheid geschapen. Zo werken schilders, musici, dichters, beeldhouwers, acteurs, dansers, gedreven door een creatieve geestkracht en opperste concentratie. Wat zijn ze belangrijk voor ons, al die kunstenaars die nu zo hard getroffen worden in deze coronatijd! Zij verbinden ons met schoonheid en vervoering, ze houden de samenleving een kritische spiegel voor, porren ons op, dagen uit en halen ons uit platgetreden sporen, ze raken en ontroeren ons… ‘zo had ik het nog nooit gezien of gehoord.’ Ik maak een diepe buiging voor allen die voor de kunst leven, zij zijn de wind in onze zeilen, nu we stil zijn gevallen.

 Matty Metzlar

Alledagje (7)

Sinds we vanwege het coronavirus thuiszitten, maak ik bijna wekelijks een lange wandeling in de provincie. Zo heb ik veel mooie natuurgebieden in Groningen ontdekt die ik nog niet kende. Ik kan vooral Westerwolde aanraden met veel mooie wandelroutes langs kronkelende beekjes door een licht glooiend landschap. Ik wandel meestal met mijn man maar sinds kort spreek ik ook wel eens af met een vriend of een vriendin om een stuk te lopen.

Dit weekend had ik met een vriendin afgesproken in de omgeving van Ommen; dat was voor ons beiden ongeveer even ver rijden. We hadden beiden ons eigen rugzakje mee met een flesje water en gesmeerde boterhammen. Als verrassing had mijn vriendin pakjes drinken en croissantjes meegenomen. We moesten grinniken om zoveel Hollandse burgerlijkheid. Anders hadden we op het terras koffie of een biertje gedronken en misschien hadden we wel een bittergarnituur besteld. Nu stapten we na de wandeling elk weer in onze eigen auto, zonder een afsluitend drankje of een afscheidszoen.

Ik moest denken aan oude foto’s van mijn opa en oma uit de jaren zestig in tuinstoelen voor de auto, genietend van een meegebracht kadetje. Geen verre vakanties voor hen maar een autoritje of een fietstochtje in de buurt. Mijn oma groeide op in een groot gezin van dertien kinderen waar geen tijd of geld was voor uitstapjes. Als oudste dochter moest ze meehelpen in de opvoeding van haar jongere broers en zusjes en een paar jaar na de geboorte van haar jongste broer werd haar oudste zoon geboren. Vorige week wandelde ik door het dorp waar mijn opa en oma meer dan negentig jaar geleden trouwden. Ik stelde me voor hoe ze als jonge geliefden met z’n tweeën wandelden op het paadje waarlangs onze wandelroute voerde. De snackbar waar wij een ijsje haalden stond er in de jaren twintig van de vorige eeuw nog niet en van Cornetto’s hadden ze destijds nog nooit gehoord.

Toen het na de Tweede Wereldoorlog steeds beter ging met de welvaart in Nederland, wisten mijn grootouders daar ook van te profiteren. Mijn oma kon genieten van een borreltje na het eten en als ze bij ons langskwam, nam ze altijd iets lekkers mee, zoals chips, tompoezen of taart.

Wat ik mis in coronatijden is de kers op de taart. Ik heb niks te klagen: ik ben gezond, ik heb werk en heb genoeg te eten. Doordat ik thuis werk en allerlei activiteiten buiten mijn werk niet doorgaan, lijkt elke dag op elkaar. Wat mist is een uitlaatklep. Even met vrienden de week doornemen in een andere omgeving, in een café of op een terras. Wat zal ik genieten als na 1 juni de terrassen weer opengaan! Dan drink ik een biertje op mijn gezondheid. Tot die tijd blijft het nog even behelpen met een pakje Appelsientje.

Tim Smid

Alledagje (6)

Een zonovergoten dag, ik wandel samen met een studente door het Noorderplantsoen. Wekenlang hadden we contact via telefoon en skype, nu is er dan eindelijk weer een fysieke ontmoeting en gesprek mogelijk. Vorig jaar heeft zij, kort na elkaar, beide ouders verloren aan kanker. Bizar en onwerkelijk… ‘ik ben nu alleen op de wereld’.

Wat mist ze haar wijze moeder, haar klankbord, de persoon die haar onvoorwaardelijk liefhad, ondersteunde bij lastige keuzes, op wie ze altijd kon bouwen.

Veel studenten die een verlies meemaken delen dezelfde ervaring: het is lastig om duidelijk te maken aan je vrienden wat er in je omgaat, hoe het voelt, dat gemis, verdriet, boosheid en pijn… alsof je onder een glazen koepel zit, met je neus tegen het glas gedrukt, je wilt wel praten maar het komt niet aan, je vrienden begrijpen het niet echt, zij hebben zoiets zelf niet meegemaakt. En trouwens, vaak besef je zelf nog niet eens ten volle wat je is overkomen en wat er met je gebeurt.

Het rouwproces is een traject, een reis die je moet maken in een landschap waar je de weg niet kent. Dag Hammarskjöld verwoordt het in zijn dagboeknotities ‘Merkstenen’ heel kernachtig en mooi: ‘De langste reis is de reis naar binnen’. Hij was een ervaren alpinist, een bergtocht is voor hem ook het beeld van de geestelijke weg die hij heeft afgelegd als rusteloze spirituele reiziger. Merkstenen zijn hoopjes stenen die als markering, als wegwijzers dienen voor de tocht omhoog en omlaag, zodat je niet verdwaalt.

Altijd weer ben ik onder de indruk van de kwetsbaarheid die studenten durven laten zien en de ongelooflijke veerkracht die zij tonen in dat rouwproces. Zelfs nu in deze coronatijd met zo’n grote impact op het leven van jonge mensen, wandel ik met een studente door het Noorderplantsoen die haar veerkracht niet is verloren. Zij probeert heel dapper om de draad van haar leven weer op te pakken, ze is blij met de ondersteuning van vrienden en met wandelingen als deze.

Matty Metzlar

Alledagje (5) Love shine a light

De hele week zit het liedje al in mijn hoofd:

“Love shine a light in every corner of my heart,
let the love light carry, let the love light carry.
Light up the magic in every little part,
let our love shine a light
in every corner of our hearts.”

Afgelopen zaterdag zou het Eurovisie Songfestival plaatsvinden in Rotterdam, maar net als zoveel andere evenementen kon dat dit jaar niet op de normale manier doorgaan. In plaats van live optredens waren er vooraf opgenomen filmpjes van de deelnemers van dit jaar en een aantal klassieke songfestivalnummers van de afgelopen jaren. Er was een mooie uitvoering van ‘Ein bißchen Frieden’ door Ilse de Lange in duet met een Duitse zanger vanuit het Vredespaleis in Den Haag. Maar het hoogtepunt waren alle deelnemers van dit jaar die samen ‘Love shine a light’ zongen, het nummer waarmee Katrina and the Waves in 1997 won.

Alle zangers en zangeressen zongen in hun eentje vanuit een studio, in de huiskamer of zittend op hun bed. Dat kleine, ingetogene had iets heel aandoenlijks maar ook heel vrolijk makends. Normaal worden nummers uitgevoerd op een groot podium met veel bombarie, opzichtige jurken en special effects. Nu moesten de zangers het van hun stem hebben en moest het liedje zijn werk doen.

‘Love shine a light’ was destijds een eenvoudig maar pakkend nummer dat met een rechttoe-rechtaan optreden de winst pakte. In die tijd waren er nog weinig gelikte shows met lichteffecten of 3D-animaties. De zangeres zong gewoon haar nummer en dat deed ze op een overtuigende manier.

Nu het misschien wel tot 1 september duurt voordat ik weer gewoon aan het werk kan en bestaat dat dan nog: gewoon? ben ik op zoek naar lichtpuntjes. Door het zonlicht word ik er ’s morgens toe aangezet uit bed te komen, als ik weinig zin heb om voor de zoveelste dag op rij achter de laptop te kruipen. Het licht door het raam geeft me energie de dag door te komen.

Het filmpje met de deelnemers aan het Songfestival gaf aan hoe iedereen in zijn (uit)hoekje van Europa er het beste van probeert te maken in deze tijd. Het geïmproviseerde, ongepolijste van de opname zorgde voor een gevoel van verbondenheid, een straaltje licht ‘in every corner of my heart’.

Tim Smid

Noot van de webredacteur: ‘Love shine a light’ vormde ook de inspiratie voor het kyriëgebed in de dienst van 22 december jl., weet je nog?

Alledagje (4)

Vanochtend begin ik de dag met een gedicht ‘Sprookje’ van Vasalis, zij heeft de tekst opgedragen aan haar moeder en dochtertje. Het verbeeldt een klein en intiem tafereel waarin oma een sprookje vertelt aan haar kleinkind.

Als kind had ik een heel goede band met mijn grootouders, speciaal met de beppe naar wie ik ben vernoemd, Martha. Zij was een stoere, Friese schippersvrouw, maar toen ik werd geboren woonde ze al in een huis aan de wal; pake heb ik niet goed gekend, hij overleed toen ik drie jaar was. Beppe’s huis stond vlakbij mijn basisschool, na schooltijd ging ik graag naar haar toe en liet me verwennen, ik mocht spelen op de geheimzinnige zolder, spannende boeken lezen bij de kolenkachel, oude foto’s bekijken en luisteren naar verhalen; zij bakte pannenkoeken die ze warm hield op een ouderwets petroleumstel. Het was gezellig en vertrouwd bij haar thuis. Grootouders… nu ik zelf ouder ben en terugkijk, besef ik pas hoezeer ik ook door hén ben geworden wie ik ben. En voel dankbaarheid voor de aandacht, liefde en levenservaring die zij mij hebben gegeven. Ouderen en jongeren… het contact en de wisselwerking tussen generaties, hoe waardevol is dat.

Het gedicht van Vasalis raakt mij vanwege de sfeer van intimiteit en geborgenheid. Oma vertelt haar kleinkind een sprookje en zij luisteren beiden alsof de vertelling een levende werkelijkheid wordt, met ogen zo groot, zo vol verwondering, zo luisteren zij samen… oma en kleindochter, het witte en het blonde haar. Het oude witte hoofd met een vol en rijk verleden, naast het blonde hoofdje met een zee aan toekomende tijd. In elkaar verzonken, in het moment van heden, het lijkt een eeuwigheid. Het is een moment van volkomen overgave, opgenomen zijn in dat oeroude verhaal. Een kostbare, bijna paradijselijke ervaring van harmonie en verbinding. Ligt er daarom ook een zweem van weemoed over het tafereel? We willen soms zo graag ergens blijven, of iets vasthouden, terug naar waar het goed was, maar je kunt eigenlijk alleen maar verder… de tijd stroomt door.

Sprookje
(voor mijn moeder en dochtertje)

Zij luistren beiden naar een oud verhaal,
wondere dingen komen aangevlogen,
zichtbaar in hun verwijde ogen,
als bloemen, drijvend in een schaal.

Er is een zachte spanning in hun wezen,
zij zijn verloren en verzonken in elkaar,
– het witte en het blonde haar –
geloof het maar, geloof het maar,
alles wat zij vertelt is waar
en nooit zal je iets mooiers lezen.

(M. Vasalis, De vogel Phoenix, 1947)

Matty Metzlar