Zomerdagje (25)

“Stille leesfeestjes in de kerk, een uitkomst voor de gehaaste stedeling”, lees ik deze week in een kop in de krant. In de Utrechtse Jacobikerk ben je op zaterdagmiddag welkom om een boek te lezen in stilte. Het is een initiatief dat vooral gericht is op twintigers en dertigers, levend in de hectiek van de stad, een generatie die steeds minder tijd neemt om de stilte op te zoeken. Je zoekt een plek in de kerkbanken en mag ervaren hoe fijn het is om zonder prikkels van buitenaf te focussen op een mooi boek of wat meditatief te mijmeren. Een paar uurtjes hoef je niet op je smartphone te kijken en kun je je verliezen in een boeiende roman.

Binnen het studentenwerk hebben we in het afgelopen jaar een cursus aangeboden over de rol die de smartphone speelt in het studentenleven. Voor velen blijkt het toch een dwingende aandachttrekker te zijn, die maakt dat je voortdurend bereikbaar en beschikbaar wilt zijn. Sociale media bieden een gemak dat verslavend werkt. Sommigen spreken zelfs van het digitale proletariaat, wij mensen zijn afhankelijk gemaakt van Google en Facebook, bedrijven die grote economische macht hebben op het gebied van digitale netwerken voor informatie en communicatie.

Onderzoek onder studenten wijst uit dat een digitale detox van een week al grote effecten heeft. Studenten geven aan beter te kunnen focussen, omdat hun aandacht niet versnipperd raakt door de vele appberichtjes. Ze genieten intenser van een wandeling of van een treinreis, ervaren dat ze even vrij zijn omdat ze niet steeds op hun schermpje kunnen kijken. Andere studenten horen dat ze prettiger in de omgang zijn zonder het apparaat steeds bij de hand. Natuurlijk is een smartphone handig en fijn in de communicatie en informatie, zeker in coronatijd! Maar studenten geven ook aan dat ze graag bewuster willen omgaan met het gebruik van hun smartphone en dat valt nog niet mee. Toch geeft het hun voldoening om het apparaat regelmatig weg te leggen, buiten het zicht en gehoor te houden en alleen op vaste tijden te gebruiken. Regelmatig een digitale detox kan helpen om er nog bewuster en doordachter mee om te gaan.

In deze coronatijd merk je ook dat studenten online-moe zijn en het fysieke onderwijs erg missen. Daarom ben ik blij dat we in ieder geval weer kleinschalige activiteiten kunnen organiseren waar studenten elkaar ontmoeten en in gesprek kunnen gaan met elkaar. Want een stil leesfeestje in de kerk is een mooi initiatief, maar zeker studenten hebben ook sterk de behoefte om met elkaar in gesprek te gaan, bijvoorbeeld over een goed boek.

 Matty Metzlar

Zomerdagje (24)

Vorige week was ik bij de voorstelling DNA van Karin Noeken in de Groninger Archieven. Tussen de archiefkasten vertelde ze over de bijzondere figuren uit haar familiegeschiedenis. Zelf werd ze geboren in het revolutionaire jaar 1968. Het jaar van studentenprotesten, van de Praagse lente, de Vietnamoorlog, de moord op Martin Luther King en Robert Kennedy. Als kind was ze zich nog niet bewust van de bijzondere tijd waarin ze leefde.

De dag na de voorstelling ging ik op kraamvisite bij mijn jongste nichtje Lana. Haar naam betekent ‘kalm als stille wateren’. Tijdens ons bezoek lag ze rustig te slapen in de wandelwagen. Lana is geboren in 2020, het jaar van het coronavirus. Ze heeft er nog geen besef van.

Hoe zullen we ons 2020 herinneren, vraag ik me af. Dat hangt natuurlijk af van hoe lang het coronavirus nog duurt en de invloed die het heeft. Misschien zijn we het over een paar jaar wel weer vergeten. Of misschien komt er hierna nog wel een erger virus, waarbij COVID-19 in het niet valt.

Als ik terugkijk op 2020 tot nu toe, lijkt het één lange dag achter de laptop aan de achterkamertafel. Tekstjes typen, mails versturen en af en toe een telefoontje, tot het vijf uur is. Daarna verhuis ik naar de voorkamer. De gedachte dat dit nog een aantal maanden gaat duren, stemt mij niet erg vrolijk. Het liefst zou ik dit jaar achterlaten en met een schone lei beginnen. Met het vuurwerk van 2021 het virus uit het oude jaar verdrijven.

Maar er is geen vuurwerk, hooguit een paar kleine vonkjes. Ik geniet van een warme avond op het terras of het balkon, of een theatervoorstelling op afstand. Leven bij de dag werkt het beste: me verwonderen of vrolijk maken over wat toevallig voorbijkomt. Net als mijn nichtje van twee weken oud.

 Tim Smid

Zomerdagje (23)

“Er is nog zomer en genoeg
wat zou het loodzwaar
tillen zijn, wat een gezwoeg
als iedereen niet iedereen
ter wille was
als iedereen niet iedereen
op handen droeg.”
(Judith Herzberg)

‘Er is nog zomer…’, ja dat kun je wel zeggen deze dagen! Warm is het en ik geniet ervan. De zon maakt loom en ontspannen, dwingt me om mijn leef- en werkritme aan te passen. ’s Ochtends vroeg op, dan is het aangenaam om te werken. Op het heetst van de dag zit ik in mijn stoel te lezen onder de bomen die schaduw en enige verkoeling brengen, ’s avonds koelt het echt af en is het heerlijk om buiten te zitten, een beetje te mijmeren, de schemer te zien invallen met de vleermuizen die voor de overkapping heen en weer vliegen.

De woorden van Herzberg passen prachtig bij deze dagen. Toch beschouw ik haar tekst niet alleen als een positief en lichtvoetig gedicht. Wanneer je haar woorden aandachtig leest kun je er ook een vleug ironie in beluisteren, want niet iedereen is iedereen altijd ter wille, en niet iedereen draagt elkaar op handen.

Deze week is het Kei-week, de voorgevel van studentenvereniging Cleopatra is bekleed met 400 lege bierkratjes, maar de buitenkant is niet wat het lijkt. Het is dit jaar een introductieweek die grotendeels online plaatsvindt, zonder grote feesten, evenementen en muziekfestival, zonder een uitgebreid fysiek welkomstprogramma van de studentenverenigingen voor alle nieuwkomers. Jammer natuurlijk dat de eerstejaars op deze manier moeten starten met hun studententijd, maar de aanpassingen zijn ook verstandig, gezien de snelle stijging van het aantal coronabesmettingen.

Gisteravond was de 94-jarige Jan Hoek te gast bij Op1. Hij heeft een open brief geschreven aan jongeren met een dringende oproep om zich aan de coronaregels te houden: ‘Hou nog even vol, en je kunt over een jaartje weer helemaal los!’ Hij schrijft over zijn oorlogservaringen, vanaf z’n 15e tot 25e jaar stond zijn leven in het teken van oorlog en onvrijheid. Veel jongeren hebben hem een persoonlijke reactie teruggegeven, hij is erdoor verrast en geraakt. Zo ontstaat er een zinvol gesprek tussen de oude en jonge generatie.

Het zijn spannende en verwarrende tijden. Ik hoop van harte dat er een verschuiving op gang komt in onze geïndividualiseerde samenleving naar meer ‘ubuntu’-denken en -handelen. Dit is een Afrikaans begrip dat zoveel wil zeggen als ‘een mens is een mens door andere mensen’. Als eenling of als individu ben je niet zoveel en kun je niet zoveel, je wordt een mens in relaties en in verbondenheid met anderen, je bent afhankelijk van anderen, je bent onderdeel van een groter geheel en draagt ook verantwoordelijkheid voor dat grotere verband dat samen-leving heet. In het gedicht van Judith Herzberg lees ik eenzelfde verlangen naar verbondenheid en verantwoordelijkheid voor de ander. Alsof ze wil zeggen: “Ik ben omdat wij zijn.”

 Matty Metzlar

Zomerdagje (22)

“Vlieland veryupt. Vroeger kwamen er op het eiland keurige leraren en ambtenaren die een aantal weken kampeerden in een eenvoudige tent, nu komen er allerlei mensen uit de Randstad met een grote mond die gaan voor luxe en exotisch eten.” We zijn een aantal dagen op het mooie Waddeneiland en spreken eilandgangers die er al meer dan veertig jaar komen. Ze kijken afkeurend naar de nieuwe bezoekers van het eiland, terwijl ze bij de take-away van het Posthuys latte macchiato’s en cheesecake bestellen. Straks weer op hun e-bike naar de natuurcamping.

Van wie is het eiland eigenlijk, vroeg ik me af. Kan je als jarenlange bezoeker Vlieland claimen? Mijn man komt al meer dan veertig jaar op het eiland en zat vroeger met zijn familie twee weken in een tenthuisje. Nu zitten we met z’n tweeën in strandhotel Seeduyn, we slapen in boxspringbedden en hebben een balkon met uitzicht op zee. We eten noedels en risotto in het dorp en drinken een cocktail aan het strand bij ondergaande zon. De grootste luxe die mijn man veertig jaar geleden als kind had was patat speciaal in het Posthuys aan het eind van het eiland, meteen het hoogtepunt van de vakantie. Nu is het afgifteluik van de patatkraam verdwenen en kunnen bezoekers er kiezen uit een uitgebreide menukaart.

‘No man is an island’, zeggen ze in Engeland. Niemand staat op zichzelf. Wij veranderen en het eiland verandert met ons mee. In de dagen dat ik op het eiland zat volgde ik ook een discussie over hoe de PKN met zijn monumentale kerken omgaat. De kerkenraden zouden bij het afstoten van kerkgebouwen teveel kijken naar de financiën en te weinig oog hebben voor de functie waar het gebouw voor bedoeld is. Herbestemming van het gebouw zou afdoen van de heiligheid van het gebouw.

Van wie is de kerk? Is die alleen van de belijdende leden die jaarlijks hun Kerkbalans betalen of mogen niet-gelovigen er ook trouwen, een lezing houden of een voorstelling geven? In de toren van de kerk van Garmerwolde zag ik een tentoonstelling over religieuze feesten die op een creatieve, ondogmatische manier is opgezet. Met borstels uit een autowasstraat word je gereinigd van je zonden en met een lift maak je een hemelvaart die eindigt met een uitzicht over het Groninger land. Na afloop kun je lunchen met zelfgemaakte tosti’s en chutneys in het gebouwtje naast de kerk, terwijl je uitkijkt over oude grafzerken en het weidse landschap. In de Nieuwe Kerk bewegen dansers uit verre landen door de kerk en laten bassen het gebouw op zijn grondvesten trillen.

No man is an island. We hebben elkaar nodig. Nieuwe mensen zorgen voor nieuwe impulsen en nieuwe ideeën. Als je na een paar dagen uitgewaaid en zongebruind weer terugkomt op het vasteland, kun je er weer even tegen. Ik kan iedereen aanraden eens naar een eiland te gaan. Wat mij betreft is iedereen er welkom!

 Tim Smid

Zomerdagje (21)

De zon schijnt, heerlijk weer om even uit te waaien aan de Waddenkust. Ik besluit om te gaan fietsen naar Pieterburen, daar aangekomen parkeer ik mijn fiets en vanaf de Hoofdstraat loop ik het laatste stuk naar de dijk. Eerst wandel ik over een verharde weg langs vier monumentale boerderijen, die al generaties lang bewoond worden door dezelfde families. Ik loop langs uitgestrekte akkers waar het graan al hoog staat te wuiven, in de verte tekent zich de strakke lijn af van de Waddendijk. Ik passeer de boerderijen en loop over een smal karrenspoor, steek de oude zeedijk door, de slaperdijk en wandel verder. Het is stil, alleen het geluid van enkele meeuwen gaat met mij mee. Wat een ruimte is hier, het ruikt een beetje ziltig, je krijgt hier het ‘eilandgevoel’, boven mij welft zich een blauwe hemel met witte wolken, wat een geluk.

En dan ben ik bij de Waddendijk aangekomen, maak een klim omhoog en ben altijd weer benieuwd wat ik dan zal zien. Boven gekomen blijf ik staan bij paal 70. Voor mij strekt zich het prachtige landschap uit van het buitendijkse kweldergebied, uitlopend in het slik en het glinsterende water van de Waddenzee. Ik kan Schiermonnikoog zien liggen. De kwelders hebben een altijd wisselend kleurenpatroon afhankelijk van het weer en het seizoen. Het is stil, je ziet en hoort alleen vogels. Zeker bij hoogwater strijken er duizenden neer om te rusten en te eten. Dit is een plek die bij mij verwondering opwekt over het bestaan, de schepping en ontroering over de kwetsbaarheid van ons leven. Want je voelt je daar als mens klein, maar tegelijk ook verbonden met een geheel, opgenomen in een groter verband. Het is alsof eeuwigheid en eindigheid elkaar raken daar bij paal 70 op de dijk. En je beseft dat er ook strijd geleverd is en nog steeds wordt… ik sta op een dijk, product van menselijk ingrijpen om land te winnen en te beschermen. “Dei nait wil dieken mout wieken”, zeggen ze hier. Heftig is het water hier tekeer gegaan in het verleden, vele malen raasde een stormvloed over dit land. Maar nu liggen de akkers en de boerderijen er welvarend bij. Deze zomerse dag besluit ik met een mooi gedicht ‘Het wad’ van Johan van Delden.

Een ijle nevel, waardoor zonlicht dringt,
hangt boven slib en smalle kreken.
Een stilte, enkel onderbroken
door schor gekrijs van meeuwen.

Alsof de schepping zich herhaalt,
verschijnt het beeld van eeuwen:
land, water, lucht,
lucht, water, land.
Eb wacht op vloed,
die naderhand weer wijkt;
een rusteloze wisseling,
buiten de tijd bepaald.

Nog aarzelend ontsluit de zon
het buitendijks gebied,
waaruit een dwarrelende vlucht
van vogels zich begeeft
naar noordelijke streken.

 Matty Metzlar

Zomerdagje (20)

Hij woont in een tuinhuis op Bali in de achtertuin bij familie. Als succesvol presentator van een reisprogramma van BNN vloog hij de hele wereld over. Nu leidt hij op een tropisch eiland een minimalistisch leven met weinig spullen. ’s Morgens staat hij op, bakt een pannenkoekje in de buitenkeuken en wandelt daarna in zijn zwembroek met zijn kinderen naar school. Geen druk verkeer, geen haast, geen mutsen, sjaals en snotneuzen, geen stress.

In het Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag stond een portret van Dennis Storm, oud-presentator bij BNN. Zo’n verhaal spreekt bij mij tot de verbeelding. Alles achter je laten en een eenvoudig leven leiden met weinig spullen. Als kind droomde ik er al van om met vrienden in een busje de wereld rond te trekken. Tegenwoordig ben ik, als ik op vakantie ga, altijd weer verrast met hoe weinig spullen je toe kan en verbaas ik me erover hoeveel schijnbaar overbodige spullen je thuis hebt.

In coronatijd stonden er files bij de afvalbrengstations in de stad. Mensen gingen massaal hun kasten opruimen en hun oude spullen weggooien. Dat oude kastje of die afgedragen kleren vallen natuurlijk extra op als je veel thuis bent. In meer abstracte zin is zo’n crisistijd ook een periode om na te denken wat je van de tijd ervoor wilt bewaren en wat je daarna weg wilt doen. Was het nodig om meerdere avonden per week een afspraak buiten de deur te hebben? Moet ik met al die mensen afspreken? Moet ik al die toneelstukken en films zien? Er is een voortdurende stroom aan informatie die in de media op ons afkomt.

Populair is tegenwoordig de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo. Zij adviseert mensen over ‘ontspullen’. Heb je spullen die je niet blij maken, gooi ze dan weg. Opruimen kan een opgelucht gevoel geven en letterlijk en figuurlijk ruimte geven. Vorig zomer brachten we tassen vol boeken naar de leenkast in onze Albert Heijn. Het bood ruimte in de kast maar ook in ons hoofd: we hoefden niet meer met een schuldgevoel naar boeken te kijken die we nooit meer zouden lezen.

Ik hoop dat we na de coronatijd een hoop overtollige ballast van ons af kunnen gooien. Minder onnodige spullen kopen, niet meer de hele wereld over vliegen, minder angst om dingen te missen. Over twee weken ga ik op vakantie vlak over de grens in Duitsland. Geen grootse en meeslepende vakantie in Zuid-Europa maar een huisje vlak over de grens. Kijken hoe dat bevalt. En hopelijk kom ik terug zonder allerlei overbodige spullen.

 Tim Smid

Zomerreces 2020

Foto: Pam Brophy, Wikipedia, CC BY-SA 2.0

Met de online dienst van 28 juni hebben we het seizoen 2019-2020 van de Martinidiensten afgesloten en gaan we de zomerperiode in. We hopen na de vakantie, vanaf zondag 6 september, weer reguliere Martinidiensten te houden waarbij u allen weer ‘in real life‘ in de Martinikerk aanwezig kunt zijn. Houd de berichtgeving daarover in de gaten (via deze website, de Nieuwsbrief en/of Facebook).

Wie tijdens de vakantie contact wil hebben met een van de (studenten)pastores, kan van 29 juni t/m 12 juli een beroep doen op Lense Lijzen, van 13 t/m 19 juli en van 26 juli t/m 2 augustus op Geert Brüsewitz, van 20 t/m 25 juli op Arjen Zijderveld en van 3 t/m 31 augustus op Matty Metzlar. Mailadressen en telefoonnummers vind je bij de mededelingen op pagina 8 van de liturgie van 28 juni (pdf).

De rubriek Alledagje zal in de zomerperiode minder frequent verschijnen dan in de afgelopen weken; de naam verandert ook tijdelijk in ‘Zomerdagje’ maar voor de vindbaarheid zullen we de tag alledagje blijven gebruiken. Er zijn trouwens meer alledagjes (zomerdagjes) dan alleen die van Tim Smid en Matty Metzlar die op deze website worden gepubliceerd: wie ook de bijdragen van Tirtsa Liefting en Evert Jan Veldman wil lezen kan eens een kijkje nemen op de site van de Nieuwe Kerk.

Een fijne vakantie gewenst en tot in september!

Laatste dienst voor de zomervakantie, via kerkomroep

Zondag 28 juni is de laatste dienst voordat het zomerreces begint, en ook deze dienst zal vanaf ca. 12:00 uur te beluisteren zijn via kerkomroep.nl. In deze dienst zal Matty Metzlar voorgaan. Muzikale medewerking is er van enkele leden van het Koor van het GSp onder leiding van Pieter Pilon met pianospel van Jan de Roos.

De lezing uit Lucas 7 gaat over het grote vertrouwen in Jezus van een Romeinse centurio (legeraanvoerder), dat zijn ernstig zieke slaaf zal genezen.

► Download hier alvast de liturgie.

Collecte: Wie wil bijdragen aan de collecte, kan een bedrag overmaken op rekeningnummer NL27 RABO 0136784798 t.n.v. Stichting GSp, onder vermelding van “instandhouding Martinidiensten“. Of op hetzelfde rekeningnummer, onder vermelding van “diaconale collecte: UAF“. Wil je aan beide collectes bijdragen, doe dat dan bij voorkeur met twee aparte overboekingen, elk met de juiste betalingsomschrijving. Bedankt voor je gift! Meer over giften en fiscale aftrekbaarheid, zie de giftenpagina.

Foto: Pam Brophy, Wikipedia, CC BY-SA 2.0

► Terugluisteren op kerkomroep.nl: selecteer Groningen, Martinikerk, dienst van zondag 28 juni 2020, 12:01 uur.

We hopen dat we na de zomervakantie, vanaf zondag 6 september, weer Martinidiensten kunnen houden waarbij u allen weer ‘in real life‘ in de Martinikerk aanwezig kunt zijn. Houd de berichtgeving daarover in de gaten (via deze website, de Nieuwsbrief en/of Facebook).

Hieronder nog een aantal foto’s gemaakt tijdens de opname en live uitzending van de dienst van 28 juni.

Alledagje (19)

Op zoek naar informatie over de dienst van afgelopen zondag via kerkomroep, en over hoe je kunt bijdragen aan de collecte? Door de plaatsing van nieuwe berichten is dat bericht op de homepage verder naar beneden verschoven. Volg de tag kerkomroep of martinidienst, en je vindt snel het gezochte bericht. Dan nu Tim’s nieuwste bijdrage in deze rubriek:

‘Dirigenten luiden de noodklok over de situatie van kathedrale koren’, las ik op Facebook. Ook zijn er ernstige zorgen over de koorzang in Nederland. Zangers die met veel mensen dicht op elkaar staan, zouden het coronavirus gemakkelijk verspreiden. De druppeltjes die het virus verspreiden zouden verder reiken wanneer er wordt gezongen of een muziekinstrument wordt bespeeld. Er zouden al meerdere koorzangers ziek zijn geworden of zelfs zijn overleden nadat ze samen hadden gezongen. De kerk en het liefst de overheid moest met richtlijnen komen voor het zingen in de kerk. In verschillende PKN-kerken worden liederen niet meer meegezongen maar voorzichtig meegeneuried.

Ik vind dat te ver gaan. Het getuigt volgens mij van een al te strikt opvolgen van regels en een gebrek aan creativiteit. Ik snap dat je voorzichtig moet zijn en dat je niet wilt dat er mensen ziek worden, maar je haalt hiermee de ziel uit een kerkdienst. Het gezamenlijk zingen of de ‘samenzang’ in kerktaal is een van de ‘unique selling points’ van de kerk. Waar zing je nog samen met elkaar? Als er iemand jarig is, zing je schoorvoetend of in een voetbalstadion wordt er juist hard gebruld, maar daar hoeft het niet mooi te klinken.

In de kerk zit je allemaal in hetzelfde schuitje. Iedereen mag meezingen of hij of zij nou een goede zanger is of niet. Er zijn zo veel mooie kerkliederen die je uit het alledaagse leven kunnen optillen. Ik houd zelf veel van de liederen van Huub Oosterhuis. ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ is opbeurend bij een begrafenis, ‘Uit vuur en ijzer’ is een fijne meezinger bij een bruiloft. Ik luister op zondagmorgen graag naar de cd waarop Trijntje Oosterhuis de liederen van haar vader zingt. En stiekem kijk ik daarna vaak naar Nederland Zingt om mee te zingen met wat klassiekere kerkliederen.

We moeten oplossingen vinden om de liederen wel te laten klinken. Liederen houden de moed erin. Zwarte slaven zongen op de plantages en in de Baltische Staten leidde het zingen van volksliedjes in de eigen taal tot de geweldloze revolutie, waardoor de staten zich afscheidden van de Sovjetunie. Als je niet met z’n allen kan zingen, laat dan één of meerdere voorzangers zingen, zodat het lied uit volle borst kan klinken.

Over de magie van de kerkzang schreef Guillaume van der Graft (pseudoniem van Willem Barnard, die veel kerkliederen schreef) een prachtig gedicht:

Tussen het zingende kerkvolk

Soms, als ze hun longen te boven zingen,
Het dak bol staat van geluid,
Kijk ik mijn ogen uit:

Alles verandert, de dingen
Staan stil te dansen, het altaar haast swingende,
Pinkstertongen worden de kaarsen
En de gezichten
Van de gewoonste stervelingen
Glanzen van licht
Ik verwonder mij tot ik versta:

Zonder die tranen in mijn ogen
Had de wereld zich niet bewogen,
Gingen de dingen niet opgetogen
Al dat geloven achterna.

 Tim Smid

Alledagje (18)

Sinds kort verhuren wij een tiny house bij ons op het terrein. Het is prachtig om de schoonheid van het Grunneger laand te kunnen delen met de gasten voor wie Noord-Groningen vaak onbekend gebied is. Daardoor ga je zelf ook weer met andere ogen kijken naar het landschap en de cultuurschatten van het Hogeland, op zoek naar interessante tips voor bezoekers.

Vandaag fiets ik naar Warfhuizen, de weg slingert langs de akkers met aardappelen in strakke rijen, het graan dat nog groen is, suikerbieten, weiden met koeien en hoog wuivend gras van een natuurgebied. Veel boeren hebben de randen van hun akkers ingezaaid met wilde bloemen, een kleurenpracht van rode klaprozen, blauwe korenbloemen, witte margrieten en geel streepzaad. Het is windstil, dat is bijzonder want het waait hier bijna altijd.

Wanneer ik in Warfhuizen aankom slaat de klok twaalf uur, ik bezoek de kluizenaarskerk ‘Onze Lieve Vrouwe van de Besloten Tuin’, broeder Hugo woont hier sinds 2001. Hij heeft het interieur van de 13e-eeuwse kerk omgebouwd tot een katholieke kapel en leeft letterlijk in de kluis, een woonruimte achter het grote hek dat dwars door de kerk loopt. De deuren van de kerk staan overdag altijd open. De kapel is een bedevaartsoord geworden en trekt in de zomer veel bezoekers, het wonder van Warfhuizen. Dat is mooi maar het wringt natuurlijk ook een beetje met zijn leven als kluizenaar.

Ik steek een kaarsje aan, het is zo stil. Er is veel te zien, het interieur heeft zo’n heerlijke tussen-kunst-en-kitschsfeer. Ik kijk naar het beeld van Maria in barokke stijl dat staat opgesteld in de kluis, zij wordt ‘de bedroefde moeder van Warfhuizen’ genoemd. Maria draagt een grote witte zakdoek om haar tranen mee te drogen. Een prachtig beeld van ontferming is dat. Bezoekers mogen ‘buusdouk ruilen’, zij kunnen de witte zakdoek van Maria meenemen om weg te geven aan iemand die troost en bemoediging nodig heeft. Je laat dan een nieuwe witte zakdoek achter voor de moeder van smarten.

In een interview vertelt broeder Hugo dat de stilte zoeken voor hem essentieel is in zijn leven en geloven, stil zijn leert hem om op een zorgvuldige manier te spreken, te schrijven, met woorden om te gaan. Ik vermoed dat hij het gedicht ‘Wit’ van J.C. van Schagen in zijn hart heeft gesloten:

Als ik van u moet spreken, doe ik alle mooie woorden weg,
ik wil maar liever weinig zeggen, ik wil maar liever kale woorden zeggen,
wat arme kale stenen, dat is mijn verhaal,
mooie woorden denken alleen aan zichzelf, ze weten van dienen niet,
de goede woorden zijn arm en naakt als Franciscus,
ze zijn trouw,
enkele goede woorden, dat is genoeg
want er mag niets komen tussen u en mij,
eigenlijk wil ik liever met u zwijgen.

De zomervakantie staat voor de deur, veel mensen zullen wat dichter bij huis blijven. Alvast een tip: bezoek de kluizenaarskerk in Warfhuizen, deze kapel is zeker een pelgrimage waard!

 Matty Metzlar