Ook op zondag 24 mei 2020 nodigen we je van harte uit om de Martinidienst te beluisteren via kerkomroep.nl. De voorganger op deze zondag is Evert Jan Veldman. Een viertal zangers van het Koor van het GSp zal medewerking verlenen aan de viering, op de vleugel begeleid door pianist Jan de Roos.
Het thema is gekozen aan de hand van de lezing uit Exodus 23, waar belangrijke leefregels voor het volk Israël, dat in de woestijn verblijft na de uittocht uit Egypte, uit de doeken gedaan worden. Leefregels waarin de nadruk gelegd wordt op eerlijkheid, rechtvaardigheid en hulp aan de medemens, ongeacht of die medemens je vriend of je vijand is. Bijvoorbeeld, je ziet een veel te zwaar beladen lastdier dat bijna bezwijkt, en dit dier is van iemand met wie je in onmin leeft, kijk dan niet werkloos toe maar bied meteen de helpende hand. Ook vreemdelingen mogen niet uitgebuit worden. De Israëlieten waren immers zelf vreemdelingen in Egypte.
Collecte: Wie wil bijdragen aan de collecte, kan een bedrag overmaken op rekeningnummer NL27 RABO 0136784798 t.n.v. Stichting GSp, onder vermelding van “instandhouding Martinidiensten“. Of op hetzelfde rekeningnummer, onder vermelding van “diaconale collecte: Voedselbank Groningen“ of “diaconale collecte: UAF“. Gebruik voor iedere collecte waaraan je wilt bijdragen bij voorkeur een aparte overboeking, elk met de juiste betalingsomschrijving. Bedankt voor je gift! Meer over giften en fiscale aftrekbaarheid, zie de giftenpagina.
► Terugluisteren op kerkomroep.nl: selecteer Groningen, Martinikerk, dienst van zondag 24 mei 2020, 12:01 uur.
“Love shine a light in every corner of my heart, let the love light carry, let the love light carry. Light up the magic in every little part, let our love shine a light in every corner of our hearts.”
Afgelopen zaterdag zou het Eurovisie Songfestival plaatsvinden in Rotterdam, maar net als zoveel andere evenementen kon dat dit jaar niet op de normale manier doorgaan. In plaats van live optredens waren er vooraf opgenomen filmpjes van de deelnemers van dit jaar en een aantal klassieke songfestivalnummers van de afgelopen jaren. Er was een mooie uitvoering van ‘Ein bißchen Frieden’ door Ilse de Lange in duet met een Duitse zanger vanuit het Vredespaleis in Den Haag. Maar het hoogtepunt waren alle deelnemers van dit jaar die samen ‘Love shine a light’ zongen, het nummer waarmee Katrina and the Waves in 1997 won.
Alle zangers en zangeressen zongen in hun eentje vanuit een studio, in de huiskamer of zittend op hun bed. Dat kleine, ingetogene had iets heel aandoenlijks maar ook heel vrolijk makends. Normaal worden nummers uitgevoerd op een groot podium met veel bombarie, opzichtige jurken en special effects. Nu moesten de zangers het van hun stem hebben en moest het liedje zijn werk doen.
‘Love shine a light’ was destijds een eenvoudig maar pakkend nummer dat met een rechttoe-rechtaan optreden de winst pakte. In die tijd waren er nog weinig gelikte shows met lichteffecten of 3D-animaties. De zangeres zong gewoon haar nummer en dat deed ze op een overtuigende manier.
Nu het misschien wel tot 1 september duurt voordat ik weer gewoon aan het werk kan – en bestaat dat dan nog: gewoon? – ben ik op zoek naar lichtpuntjes. Door het zonlicht word ik er ’s morgens toe aangezet uit bed te komen, als ik weinig zin heb om voor de zoveelste dag op rij achter de laptop te kruipen. Het licht door het raam geeft me energie de dag door te komen.
Het filmpje met de deelnemers aan het Songfestival gaf aan hoe iedereen in zijn (uit)hoekje van Europa er het beste van probeert te maken in deze tijd. Het geïmproviseerde, ongepolijste van de opname zorgde voor een gevoel van verbondenheid, een straaltje licht ‘in every corner of my heart’.
– Tim Smid
Noot van de webredacteur: ‘Love shine a light’ vormde ook de inspiratie voor het kyriëgebed in de dienst van 22 december jl., weet je nog?
Vanochtend begin ik de dag met een gedicht ‘Sprookje’ van Vasalis, zij heeft de tekst opgedragen aan haar moeder en dochtertje. Het verbeeldt een klein en intiem tafereel waarin oma een sprookje vertelt aan haar kleinkind.
Als kind had ik een heel goede band met mijn grootouders, speciaal met de beppe naar wie ik ben vernoemd, Martha. Zij was een stoere, Friese schippersvrouw, maar toen ik werd geboren woonde ze al in een huis aan de wal; pake heb ik niet goed gekend, hij overleed toen ik drie jaar was. Beppe’s huis stond vlakbij mijn basisschool, na schooltijd ging ik graag naar haar toe en liet me verwennen, ik mocht spelen op de geheimzinnige zolder, spannende boeken lezen bij de kolenkachel, oude foto’s bekijken en luisteren naar verhalen; zij bakte pannenkoeken die ze warm hield op een ouderwets petroleumstel. Het was gezellig en vertrouwd bij haar thuis. Grootouders… nu ik zelf ouder ben en terugkijk, besef ik pas hoezeer ik ook door hén ben geworden wie ik ben. En voel dankbaarheid voor de aandacht, liefde en levenservaring die zij mij hebben gegeven. Ouderen en jongeren… het contact en de wisselwerking tussen generaties, hoe waardevol is dat.
Het gedicht van Vasalis raakt mij vanwege de sfeer van intimiteit en geborgenheid. Oma vertelt haar kleinkind een sprookje en zij luisteren beiden alsof de vertelling een levende werkelijkheid wordt, met ogen zo groot, zo vol verwondering, zo luisteren zij samen… oma en kleindochter, het witte en het blonde haar. Het oude witte hoofd met een vol en rijk verleden, naast het blonde hoofdje met een zee aan toekomende tijd. In elkaar verzonken, in het moment van heden, het lijkt een eeuwigheid. Het is een moment van volkomen overgave, opgenomen zijn in dat oeroude verhaal. Een kostbare, bijna paradijselijke ervaring van harmonie en verbinding. Ligt er daarom ook een zweem van weemoed over het tafereel? We willen soms zo graag ergens blijven, of iets vasthouden, terug naar waar het goed was, maar je kunt eigenlijk alleen maar verder… de tijd stroomt door.
Sprookje (voor mijn moeder en dochtertje)
Zij luistren beiden naar een oud verhaal, wondere dingen komen aangevlogen, zichtbaar in hun verwijde ogen, als bloemen, drijvend in een schaal.
Er is een zachte spanning in hun wezen, zij zijn verloren en verzonken in elkaar, – het witte en het blonde haar – geloof het maar, geloof het maar, alles wat zij vertelt is waar en nooit zal je iets mooiers lezen. (M. Vasalis, De vogel Phoenix, 1947)
Ik houd van Italië. Ik houd van de ruige rotsen, de taal, de monumenten, de afgebladderde huizen en het eten. Ik ga er graag op vakantie maar dat gaat waarschijnlijk vanwege het coronavirus dit jaar niet lukken, hoe graag de toeristisch ondernemers ons buitenlandse gasten ook zien komen.
Als puber droomde ik weg bij de liedjes van Eros Ramazzotti. Hij zong over een “terra promessa, un mondo diverso”, het beloofde land, een andere wereld. Ik begreep niet veel van de teksten maar ik had het gevoel dat hij het over diepe dingen had. Het land van Eros Ramazzotti leek me een stuk aantrekkelijker dan het eentonige, rechtlijnige kanaaldorp waar ik woonde.
‘Je keek te ver’, zo heet een boekje van Marjoleine de Vos, redacteur en columnist bij NRC Handelsblad, dichter en essayschrijver. In het boekje beschrijft ze op een poëtische en filosofische manier haar wandelingen door het Groninger land. Ze vertelt over de middeleeuwse kerkjes, de sporen van het verleden in het landschap en het verstrijken van de seizoenen.
Nu we vanwege het coronavirus zo veel mogelijk binnen moeten blijven en niet ver kunnen reizen, zijn we weer aangewezen op onze nabije omgeving. Ik leer allerlei prachtige natuurgebieden in Groningen kennen, waar je de mooiste wandelingen kunt maken. Er is een schitterend parkje vlak bij mij in de buurt, waar een bijzondere gans zit te broeden. Onderweg ernaartoe kom ik door een straat, waar op elke boom een bordje hangt met een gedicht. Mijn oog viel op de tekst “Als ik mijn ogen toedoe, ben ik in Honolulu”…
Na de middelbare school ging ik in Groningen Romaanse talen en daarmee ook Italiaans studeren. De diepgang van de teksten van Eros Ramazzotti bleek wel wat tegen te vallen maar het nummer ‘Terra promessa’ is me bijgebleven. “Siamo ragazzi di oggi pensiamo sempre all’America guardiamo lontano troppo lontano…” (We zijn jongeren van deze tijd. We denken altijd aan Amerika. We kijken ver, te ver.)
Aan dit liedje moet ik denken als ik het boekje van Marjoleine de Vos lees. Waar we altijd bezig zijn om plannen te maken en uitkijken naar verre reizen, worden we nu gedwongen om het dichterbij te zoeken. We krijgen meer oog voor de kleine dingen om ons heen en dat kan mooie inzichten opleveren. De blik gaat naar binnen.
“Achter weilanden weiden, daar weer achter dijken, zee en Zweden. Waar zou je heen? De blik verliest je met zichzelf in ruimte waar aankomst ver en ver te zoeken is. Niet voor de woerd die plotseling en onbedaarlijk groen het zonlicht en je oog in zwemt. Kijk bij je voet, maant hij, waar speenkruid bloeit, de lucht gespiegeld blauw is in het diep. Voel warmte op je neus, zie ’t vroege blad van vlier. Je keek te ver. Dat wat je zoekt is hier.” (Marjoleine de Vos)
De zwaluwen zijn terug in Zuurdijk! Ze scheren over het land en maken me blij met hun capriolen in de lucht, alsof ze mij willen begroeten. Als ware acrobaten vliegen ze in en uit de overkapping van ons huis. Daar hebben ze vorig jaar drie nesten gebouwd door honderden natte kluitjes klei aan te vliegen en tegen de balk aan te plakken in een bolvorm, deze zijn opgedroogd en zo hebben ze binnen een week hun huisjes gemaakt. Ongelooflijk wendbaar zijn deze pijlsnelle vliegkunstenaars.
Vogels spreken tot mijn verbeelding, ze bewegen tussen hemel en aarde, zijn tegelijk kwetsbaar en sterk. Ze overleven in weer en wind en kunnen enorme afstanden afleggen. Vogels kunnen mij optillen uit melancholie of moedeloosheid, bieden troost wanneer ik bijvoorbeeld een buizerd zie zweven hoog in de lucht of een merel hoor zingen of een roodborstje observeer dat heel alert trippelt in het gras. Wij zijn als mensen gebonden aan de zwaartekracht, aan ons lichaam, aan de aarde, aan grenzen. Vogels stijgen daar bovenuit, ademen vrijheid, ze vliegen van noord naar zuid, van oost naar west. In hun vlucht herkennen wij onze dromen, onze lichtheid, ons verlangen.
En wat zijn de vleugels van die verbeeldingskracht belangrijk voor ons, vooral ook nu in deze onzekere, angstige tijd, waarin je je bevreemd en ontwricht kan voelen over wat er gaande is. Ook in de Bijbel is de vogel een dier met een belangrijke symbolische betekenis. Ik denk nu aan de duif die uitvloog na de zondvloed om op verkenning uit te gaan naar bewoonbaar land, om te zoeken naar toekomst temidden van de chaos. Uiteindelijk vindt zij drooggevallen land. Het lukt niet meteen de eerste keer, en de tweede ook nog niet. Maar de duif blijft gaan, tot drie keer toe onderneemt ze de vlucht over het water, klapwiekend en speurend naar vaste grond, naar toekomst. De vogel als beeld van hoop. Een lied dat ik graag zing is ‘Die mij droeg’ van Huub Oosterhuis, een tekst waarin de Eeuwige verbeeld wordt als een adelaar, een sterke vogel die ons draagt als we even niet meer verder kunnen.
Die mij droeg op adelaarsvleugels die mij hebt geworpen in de ruimte en als ik krijsend viel mij ondervangen met uw wieken en weer opgegooid totdat ik vliegen kon op eigen kracht…
Due to the corona circumstances, there will be no regular Morning Prayer service in English on May 17th. Instead, there wil be a service in Dutch, which can be listened on kerkomroep.nl. The remainder of this announcement will therefore also be in Dutch.
Vanwege corona zal er op zondag 17 mei, in plaats van onze gebruikelijke Engelstalige Morning Prayer, een Nederlandstalige viering worden gehouden die beluisterd kan worden via kerkomroep.nl.
Het thema is ontleend aan de lezing uit het boek Exodus waarin God, vanaf de berg Sinaï, Mozes tot zich roept, terwijl luid geschal van de sjofar (de ramshoorn) weerklinkt. Het gaat gepaard met bliksem, donder en heel veel ander kabaal. Wat een enorm contrast met de stilte, zoals bezongen in het lied “Stilte nu”, een bewerking van Psalm 65 door Huub Oosterhuis.
Voorganger is Arlette Toornstra. Het orgel wordt bespeeld door Vincent Hensen-Oosterdijk en enkele leden van de Dutch Choral Singers zullen zingen onder leiding van Henk de Vries.
Collecte: Wie wil bijdragen aan de collecte, kan een bedrag overmaken op rekeningnummer NL27 RABO 0136784798 t.n.v. Stichting GSp, onder vermelding van “instandhouding Martinidiensten“. Of op hetzelfde rekeningnummer, onder vermelding van “diaconale collecte: Humanitas Maatjesproject“. Wil je aan beide collectes bijdragen, doe dat dan bij voorkeur met twee aparte overboekingen, elk met de juiste betalingsomschrijving. Bedankt voor je gift! Meer over giften en fiscale aftrekbaarheid, zie de giftenpagina.
► Terugluisteren op kerkomroep.nl: selecteer Groningen, Martinikerk, dienst van zondag 17 mei 2020, 12:00 uur.
In deze tijd van de coronacrisis maken Evert Jan Veldman en Tirtsa Liefting van de Nieuwe Kerk dagelijks een ‘Alledagje‘, een hart onder de riem voor mensen die thuis zitten. Vanaf deze week maken Matty Metzlar en Tim Smid beide ook eens in de week een bijdrage. Hierbij de eerste bijdrage van Tim Smid.
“Er zijn uren zonder jou. Soms. Misschien. Het is denkbaar. Er zijn rivieren met oevers vol boterbloemen zonder jou. Boten met hakkelende motoren, stroomopwaarts, zonder jou. Er zijn wegen zonder jou. Zijwegen, ongelukken, greppels. Vlinders zonder jou zijn er, distels. Ontelbare. Er is mismoedigheid zonder jou. Laksheid. Angstvalligheid. En er gaat geen uur voorbij, er is nog geen uur voorbijgegaan.“
Een vriendin van mij deelde dit gedicht van Toon Tellegen op Facebook. Vandaag is het Moederdag en dan moet ik even denken aan mijn moeder, die alweer bijna 40 jaar geleden overleden is. Inmiddels hebben al vele boterbloemen gebloeid langs oevers en zijn vele boten voorbij gevaren, zonder dat zij erbij was en ik moet eerlijk zeggen dat er ook vele dagen voorbijgaan dat ik niet aan haar denk.
Af en toe komt ze nog eens voorbij, zoals twee maanden geleden, toen haar zus overleed. Tijdens de begrafenis was op de beamer een foto te zien van de broer en drie zussen zingend achter het harmonium, als goed gereformeerd gezin in de jaren vijftig. In mijn fantasie zijn ze herenigd in de hemel en zingen ze daar nu verder.
In de Volkskrant van 9 mei vertelt traumadeskundige Berthold Gersons over de verschillende fases in de coronacrisis. Het begint met de schok. Mensen zijn moe en hebben moeite om zich te concentreren. Dan volgt de honeymoonfase. Mensen voelen opluchting dat ze het overleefd hebben en voelen een enorme verbondenheid met elkaar. Dat was het moment dat mensen massaal gingen klappen voor de zorg, voor elkaar muziek maakten en troostende filmpjes deelden. Wat volgens Gersons nog moet komen is de desillusiefase, het moment dat de gevolgen van de coronacrisis tot ons doordringen. Mensen hebben hun emoties een tijdlang ingehouden. Er zijn veel mensen gestorven, die nu anonieme cijfers zijn in het dagelijkse overzicht van het RIVM. De gezichten achter de doden zijn onzichtbaar. In Engeland verschenen pagina’s met foto’s van overledenen in kranten. Gersons roept op tot een dag van nationale rouw om de overledenen te herdenken.
Laten we de doden niet vergeten, of ze nu aan corona zijn overleden, kanker of een andere ziekte. Zij waren bij ons en hebben ons mede gemaakt tot wat wij zijn. We zijn misschien uit ze voortgekomen. Laten we, als de kerken weer opengaan, een kaars voor hen aansteken en hun naam noemen.
Met het lied van Huub Oosterhuis “Gij die geroepen hebt Licht” zing ik:
“Voor allen die gekruisigd worden wees niet niemand, wees hun toekomst ongezien. Voor mensen die van u verlaten zijn, voor allen die hun lot niet kunnen dragen, voor hen die weerloos zijn in de handen van de mensen. Voor uw naamgenoten in ons midden, vluchtelingen, vreemden, wees niet niemand. Voor hen die kracht uitstralen, liefde geven, recht doen, dat zij staande blijven in ons midden.
Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien, eer ik werd geboren.“
Voor zondag 3 mei stond oorspronkelijk Geert Brüsewitz op het rooster om voor te gaan in de Martinidienst. Voor de lezers op martinidiensten.nl heeft hij onderstaande overdenking geschreven. Bijpassende lezingen zijn Psalm 23 in de woorden van Huub Oosterhuis, uit “150 psalmen vrij“, en daarnaast Johannes 10 vers 10b: “Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid“.
Overdenking
Wat een vertrouwen in zo’n psalm! Dat is Pasen, zo wordt het ook deze weken weer verwoord: vertrouwen. Alles OK. Nou… OK? En een vol en rijk leven… Hoe zit dat met dat Paasvertrouwen in deze wereld? En dat volle, rijke leven? Zie ik er iets van? We zitten in lockdown; je kunt het ook opgehokt noemen, als deze keer niet een varkenspest of vogelpest rondwaart maar een mensenbesmettelijke onzichtbare vijand…
Ik begin maar met twee strofen van een wat ouder Paaslied. Omdat het me wat doet, maar me tegelijkertijd ook wel onzeker maakt, zo vast dat geloof, zo van binnenuit die Paasroep en dat vertrouwen, zo haaks op wat ik voel, terwijl het me raakt in mijn hoop en verlangen:
1 Ik zeg het allen, dat Hij leeft, dat Hij is opgestaan, dat met zijn Geest Hij ons omgeeft waar wij ook staan of gaan.
7 Nu is op aard geen goede daad meer tevergeefs gedaan, want wat gij goed doet is als zaad, dat heerlijk op zal gaan.
Het is een spreken hier haast boven je macht. Je zegt het naar jezelf toe. Want hoe maak je zoiets present anders in een wereld waar een virus rondwaart, als een Hein met een zeis. En dat nu, want wat gebeurt er niet steeds weer. Een vriendin van ons post op Facebook fragmenten uit het dagboek van haar tante, Joods en als jong volwassene ondergedoken. De deur niet meer uit: ‘Ik hoop dat alles weer gewoon wordt‘. Dat werd het voor haar niet meer, in 1944 werd ze vermoord. Maar toch, een dagboek omdat het een bijzondere tijd is die je wilt vastleggen, misschien wel om dagelijks er bij stil te staan dat dat zo is, om daarmee juist het gewone niet te vergeten. Er naar verlangen. Mooie, misschien gewone dingen, grootse dingen, vrijheid. Ze hoopt er op. Die hoop draagt het leven.
Voor mij is dergelijke hoop verbonden met die vreemde realiteit die we geloven noemen. Geen weten, want… er van weten? Kleine flardjes misschien, stukjes verhaal die misschien… of… misschien ook wel niet. Nee het is geen weten voor mij, het is een verlangen. En dan nog een verlangen waar ik vaak een hard hoofd in heb. Zeker als anderen het zich toe-eigenen en ermee aan de haal gaan. Van hen! Als je maar gelooft, dan is opstanding en genezing overal en steeds mogelijk. Ik denk dan aan van die dominees in de VS die gewoon doorgaan met mensen naar de kerk roepen voor een dienst. God beschermt tegen het virus! En wij zijn hier vrij om te doen wat we willen in dit land van de vrijheid… Het is een complot om de kerk af te breken…
Dat heeft niks te maken met Pasen als verhaal van nieuw leven, van de mogelijkheid leven anders te leven. Naar de bedoeling van de Eeuwige. Dit Pasen is verbonden aan die ellende daarvóór. Macht, dood, verraad… Daarmee wordt het steeds moeilijker te vatten, maar wel relevanter. Het is een boodschap, zo wordt het immers genoemd: een boodschap, een verhaal van goedheid en hoop dat juist moet klinken als het moeilijk is, ook al sta je er dan waarschijnlijk het minst voor open. Immers als je een film zou zien die eindigt met een ‘hij is niet dood!’, zou je het een slecht script vinden. Zoiets kan in onze gewone realiteit toch niet? Maar het is geen film waar je met een zak chips naar kijkt. Je bent deel van het verhaal! Je hebt niks te maken met scripts en mogelijke plots. Je zit in de werkelijkheid van deze wereld, van je eigen leven, van deze crisis, op dit moment. En als dan iets wat onmogelijk is aangezegd wordt, dan grijp je het met beide handen aan. Als een reddingsboei… Waarom? Omdat er dan ergens iets in je, een stem, of ergens van buiten, stem of daad van anderen een ander einde maakt. En je hebt iets om je aan vast te houden. Hoop. Wees niet bang… Je bent niet alleen… Je kan wat! Je kunt wat betekenen voor anderen… Jij bent waardevol… Al lijkt het einde altijd te winnen, er wordt verteld dat dat niet zo is. En dat geeft kracht om te leven, elke dag weer, voor wat maar helpt, voor mooie dingen die we voor elkaar kunnen doen.
Begonnen met een oud lied wil ik eindigen met een nieuwe boodschap, net gemaakt. Vanuit Stem in de Stad, de dak- en thuislozenopvang in Haarlem waar mijn zoon Kalle werkt. Er is nu bijna niemand, mensen mogen er niet komen in grote getale. En veel van de onverwoestbare vrijwilligers zijn best al heel oud, niet verantwoord. En die boodschap? “Wees niet bang!”, “Je bent niet alleen…”, “Het graf was leeg…”, en… “Ook dit gaat voorbij!”. Onverwoestbaar. Een onopgeefbare boodschap, die met elk beetje hoop, met elk sprankje moed aan kracht wint. Tot wanneer? Ik weet het niet… In ieder geval verder dan wij kunnen kijken…
De reacties op onze eerste viering die via kerkomroep.nl is uitgezonden, op 3 mei jl., waren positief, dus alle reden om daar de komende zondagen mee door te gaan (vooralsnog tot eind juni). De viering op zondag 10 mei heeft als thema: “Ieder komt tot de Vader”, naar aanleiding van het Bijbelgedeelte uit Johannes 14. De woorden “Niemand komt tot de Vader dan door Mij” lijken een vorm van uitsluiting in zich te kunnen herbergen. De reactie van theoloog Pinchas Lapide, auteur van het boek “Ieder komt tot de Vader”, kan daar diametraal tegenover geplaatst worden: een boodschap van inclusiviteit in plaats van exclusiviteit, en hoe Gods liefde werkelijk bedoeld is!
Voorganger is Lense Lijzen. De koorzang wordt verzorgd door vier leden van de Cantores Sancti Martini onder leiding van Leo van Noppen en het orgel wordt bespeeld door Eeuwe Zijlstra.
Collecte: Wie wil bijdragen aan de collecte, kan een bedrag overmaken op rekeningnummer NL27 RABO 0136784798 t.n.v. Stichting GSp, onder vermelding van “instandhouding Martinidiensten“. Of op hetzelfde rekeningnummer, onder vermelding van “diaconale collecte: UNHCR Nederland“. Wil je aan beide collectes bijdragen, doe dat dan bij voorkeur met twee aparte overboekingen, elk met de juiste betalingsomschrijving. Bedankt voor je gift! Meer over giften en fiscale aftrekbaarheid, zie de giftenpagina.
► Terugluisteren op kerkomroep.nl: selecteer Groningen, Martinikerk, dienst van zondag 10 mei 2020, 12:01 uur.
In de dienst van zondag 3 mei lezen we een gedeelte uit het dagboek van Etty Hillesum, zoals opgenomen in het boek “Het verstoorde leven”. De tekst is opgenomen in de liturgie voor 3 mei, maar op verzoek van Matty Metzlar stellen we de tekst ook hieronder beschikbaar. Meer informatie over de dienst van 3 mei vind je hier.
12 juli 1942 Zondagochtendgebed. Het zijn bange tijden, mijn God. Vannacht was het voor het eerst, dat ik met brandende ogen slapeloos in het donker lag en er vele beelden van menselijk lijden langs me trokken. Ik zal je één ding beloven, God, een kleinigheidje maar: ik zal mijn zorgen om de toekomst niet als evenzovele zware gewichten aan de dag van heden hangen, maar dat kost een zekere oefening. Iedere dag heeft nu aan zichzelf genoeg. Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van te voren nergens voor in staan. Maar dit ene wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kunnen we er ook aan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen. Ja mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen, ze horen nu eenmaal bij dit leven. Ik roep je er ook niet voor ter verantwoording, jij mag daar later ons voor ter verantwoording roepen… De jasmijn achter mijn huis is nu helemaal verwoest door regens en stormen der laatste dagen, haar witte bloesems drijven verstrooid in de modderige zwarte plassen op het lage dak der garage. Maar ergens in mij bloeit de jasmijn ongestoord verder, net zo uitbundig en teder, als ze altijd gebloeid heeft. En ze verspreidt haar geuren rond de woning, waar jij huist, mijn God. Je ziet, ik zorg goed voor je. Ik breng je niet alleen mijn tranen en bange vermoedens, ik breng je op deze stormachtige, grauwe zondagochtend zelfs geurende jasmijn…
– citaat uit “Het verstoorde leven”, Etty Hillesum